De rmw

In openbare zitting

Motivering:

Bevoegdheid

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Juridisch

Het rechtspositiebesluit d.d. 20 januari 2023, hoofdstuk 4. verloven en afwezigheden

Feitelijk

Het gemeentepersoneel en personeel van het OCMW heeft recht op 35 jaarlijkse vakantiedagen en 14 feestdagen (1 januari, 2 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 2 november, 11 november, 25 en 26 december).

Een uitzondering hierop is het personeel van het woonzorgcentrum, centrum voor dagverzorging en de thuiszorg dat sinds 2011 in dienst is getreden. Zij hebben ten gevolge van het rechtspositiebesluit voor OCMW-personeel van 12 november 2010 slechts recht op 26 jaarlijkse vakantiedagen en 11 feestdagen (2 januari, 2 november en 26 december zijn voor hen geen feestdag. Personeel dat voor 2011 in dienst was getreden heeft wel nog recht op 35 vakantiedagen en 14 feestdagen.

Het nieuwe rechtspositiebesluit d.d. 20 januari 2023 biedt de mogelijkheid om deze ongelijkheid volledig, gedeeltelijk of niet weg te werken. Het bestuur krijgt nu namelijk de keuze hoeveel verlof en feestdagen het zal toekennen aan het personeel van het woonzorgcentrum, centrum voor dagverzorging en de thuiszorg.

Daarnaast dient conform het nieuwe rechtspositiebesluit de rechtspositieregeling uiterlijk op 1 januari 2024 in overeenstemming te worden gebracht met artikel 45§2 van het besluit. Dit artikel heeft betrekking op de onregelmatige prestaties.

Gelet op het bijgevoegde protocol van akkoord van de vakorganisaties.

Besluit:

Met algemene stemmen

Art.1 De rechtspositieregeling voor personeel vermeld in artikel 186§2,3° van decreet van 22 december 2017 (het vroegere art. 104§6 van het OCMW decreet) wordt aangepast als volgt:

Art. 225. §1. Voltijdse personeelsleden hebben recht op 26  35 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar, waarvan 615 dagen vakantie, op basis van de prestaties van het lopend jaar.

Art. 228. §1. De personeelsleden hebben betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november, 25 december.

Het personeelslid heeft ook betaalde vakantie op 3 bijkomende feestdagen: 2 januari, 2 november, 26 december.

Art. 203.§1Naast de inhaalrust opgelegd door de arbeidstijdwetgeving krijgt het personeelslid:

1° Per uur nachtprestaties tussen 22 uur en 6 uur: een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 25 %;

2° Per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een reglementaire feestdag: een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 100 % van het uursalaris;

3° Per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag: een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 50 %.

§2 Naast de wettelijk voorgeschreven inhaalrust krijgt het verzorgend personeelslid in een erkende dienst voor gezinszorg (vermeld in art. 1,25° van bijlage 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 is gevoegd):

1° per uur prestaties op weekdagen tussen 18 en 20 uur een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 15% van het uursalaris

2° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 50% van het uursalaris

§3 Als berekeningsbasis voor de toeslag geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie, de toelage opdrachthouderschap, mandaattoelage of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering.

Art. 204. De toeslag voor nachtprestaties is niet cumuleerbaar met de toeslag voor prestaties op zaterdagen, zondagen of reglementaire feestdagen.

Art. 3 Deze wijzigingen treden in werking vanaf 1 januari 2024.