Gemeente Asse

Zitting van 28 januari 2019

Van 20:00 tot 23:30

 

Aanwezig:

Johan De Rop, Voorzitter;

Koen Van Elsen, Burgemeester;

Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce en Emiel Saerens, schepenen;

Edwin Fabri, Micheline De Mol, Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Liesje Wermoes, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop en Caroline Robberechts, Raadsleden;

Lander Van Droogenbroeck, Algemeen directeur;

Verontschuldigd:

Kristof Gaublomme, Raadslid;

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Kosteloze grondverwerving Ceuppensrij.

 

 

Motivering:

Gelet op art. 40, § 1 en art. 41, lid 2, 11° van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

Gelet op de verkavelingsvergunning d.d. 16 april 2018;

Overwegende dat voor de realisatie van de rooilijn het volgende goed kosteloos aan de gemeente dient te worden afgestaan:

- een strook grond, gelegen aan de Ceuppensrij z/n te 1730 Asse, ten kadaster gekend als Asse, derde afdeling, sectie A, nr. 576/Y P0000, voorheen deel van nr. 576/G, met een oppervlakte van 58ca;

Gelet op het plan van afbakening d.d. 25 oktober 2018 vanwege landmeter-expert Julien Van den Borre;

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

Art. 1 -De gemeente Asse zal het volgende goed kosteloos verwerven:

- een strook grond, gelegen aan de Ceuppensrij z/n te 1730 Asse, ten kadaster gekend als Asse, derde afdeling, sectie A, nr. 576/Y P0000, voorheen deel van nr. 576/G, met een oppervlakte van 58ca, eigendom van de konsoorten Moyson.

 

Art. 2 -Het in artikel 1 vermelde goed wordt ingelijfd in het openbaar domein van de gemeente Asse.

 

Art. 3 -De akte tot kosteloze grondafstand zal verleden worden voor de burgemeester en namens de gemeente Asse ondertekend worden door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Wijziging statuten Autonoom Gemeentebedrijf Asse + benoeming raad van bestuur Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 233 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

Gelet op de statuten van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse (AGA);

Overwegende dat de meeste bepalingen aangaande autonome gemeentebedrijven van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur in werking traden op 1 januari 2019;

Overwegende dat de statuten van het AGA dienen gewijzigd te worden om conform dit decreet te zijn;

Overwegende dat daarnaast de statuten dienen aangepast te worden aan het bestuursakkoord van de nieuwe coalitie, waarbij deze wenst dat de raad van bestuur wordt vervangen door de voltallige gemeenteraad;

Overwegende dat dit leidt tot een groter democratisch gehalte (primaat van de gemeenteraad), meer transparantie en controle, vereenvoudiging en een besparing;

Overwegende dat de raad van bestuur van het AGA in zitting van 12 november 2018 een voorstel van statutenwijziging heeft goedgekeurd;

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

 

Besluit:

Amendement punt verdagen

Met 5 ja-stemmen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 17 nee-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt en Orhan Sahin), 8 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben en Caroline Robberechts)

Beslissing punt

Met 17 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt en Orhan Sahin), 13 onthoudingen (Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Erik Beunckens, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop en Caroline Robberechts)

 

Art. 1 -De gemeenteraad keurt op voorstel van de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse de wijziging van de statuten vast, dewelke als volgt worden vastgesteld:

 

 

STATUTEN AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF ASSE

 

 

HOOFDSTUK I: NAAM – ZETEL – DOEL – DUUR

 

Art. 1 Vorm en naam

 

Het autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid draagt de naam Autonoom Gemeentebedrijf Asse, afgekort AGA.

 

 

Art. 2 Zetel

 

De zetel van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse is gevestigd te 1730 Asse, Gemeenteplein 1.

 

 

Art. 3 Doel – bevoegdheden

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse heeft als doel een deel van het onroerend vermogen van de gemeente Asse te beheren, alsook de exploitatie van parkeergelegenheden en infrastructuren bestemd voor culturele, sportieve, toeristische of jeugdactiviteiten of voor ontspanning.

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse kan om deze doelstellingen te realiseren alle handelingen stellen, zo onder meer het verwerven van onroerende goederen, de vorming van zakelijke rechten, de bouw, de renovatie, de verbouwing, het in concessie geven, het verhuren of de financieringshuur van onroerende goederen met het oog op de verkoop, de verhuur, de financieringshuur of andere juridische handelingen betreffende deze onroerende goederen.

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse kan leningen aangaan en giften of toelagen ontvangen binnen de grenzen, gesteld in de statuten en de beheersovereenkomst.

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse kan gemachtigd worden om in eigen naam en voor eigen rekening over te gaan tot onteigeningen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van hun doelstellingen.

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse beslist vrij binnen de grenzen van zijn doel, over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van zijn goederen, over de vestiging of opheffing van zakelijke rechten, alsook over de uitvoering van dergelijke beslissingen en over hun financiering.

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse stelt de tarieven en de tariefstructuren voor de door het bedrijf geleverde prestaties vast binnen de grenzen van de in de beheersovereenkomst bepaalde grondregelen inzake tarifering. De maximumtarieven of de formules voor hun berekening die niet in de beheersovereenkomst zijn geregeld, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad van de gemeente Asse.

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse kan andere rechtspersonen oprichten, erin deelnemen of zich erin laten vertegenwoordigen, voorzover dat past in zijn opdrachten. De oprichting, deelname of vertegenwoordiging mag geen speculatieve oogmerken nastreven en gebeurt in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel, de regelgeving inzake mededinging en staatssteun en de voorwaarden, bepaald in de beheersovereenkomst. De beslissing tot oprichting, deelname of vertegenwoordiging toont aan dat aan de voormelde voorwaarden is voldaan.

De deelname is onderworpen aan de voorwaarde dat aan het Autonoom Gemeentebedrijf Asse minstens een mandaat van bestuurder wordt toegekend.

 

Vanuit haar taak voor de beleidsuitvoering kan het Autonoom Gemeentebedrijf Asse ook betrokken worden bij de beleidsvoorbereiding.

 

 

Art. 4 Duur

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse wordt opgericht voor onbepaalde duur.

 

 

Art. 5 Beheersovereenkomst

 

§ 1. Tussen de gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse wordt na onderhandeling een beheersovereenkomst gesloten. Bij het onderhandelen over de beheersovereenkomst wordt de gemeente Asse vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen en het Autonoom Gemeentebedrijf  Asse door de raad van bestuur.

 

De gemeente Asse en het Autonoom Gemeentebedrijf Asse nemen de nodige initiatieven, minstens via een webtoepassing van de gemeente Asse, voor de openbaarheid van de beheersovereenkomst, inclusief alle wijzigingen ervan.

 

§ 2. De beheersovereenkomst regelt minstens de volgende aangelegenheden:

1° de concretisering van de wijze waarop het Autonoom Gemeentebedrijf Asse zijn taken moet vervullen en van de doelstellingen ervan;

2° de toekenning van middelen voor de eigen werking en de uitvoering van de doelstellingen van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse;

3° binnen de perken en overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden, bepaald door de Vlaamse regering, het presentiegeld en de andere vergoedingen die in het kader van de bestuurlijke werking van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse worden toegekend;

4° de voorwaarden waaronder eigen inkomsten of andere financieringen mogen worden verworven en aangewend;

5° de wijze waarop de tarieven voor de geleverde prestaties door de raad van bestuur vastgesteld en berekend worden;

6° de gedragsregels inzake dienstverlening door het Autonoom Gemeentebedrijf Asse;

7° de voorwaarden waaronder het Autonoom Gemeentebedrijf Asse andere personen kan oprichten, erin kan deelnemen of zich erin kan laten vertegenwoordigen;

8° de informatieverstrekking door het Autonoom Gemeentebedrijf Asse aan de gemeente Asse.

9° De regels voor het aangaan van verbintenissen, de kredietbewaking, de wetmatigheidscontrole en de ondertekening van de girale betalingsorders. Zolang het Autonoom Gemeentebedrijf Asse geen eigen regels hierover heeft vastgesteld, geldt artikel 234, § 2 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

10° de maatregelen bij niet-naleving door een partij van haar verbintenissen uit hoofde van de beheersovereenkomst en de bepalingen inzake beslechting van geschillen die rijzen bij de uitvoering van de beheersovereenkomst;

11° de omstandigheden waarin en de wijze waarop de beheersovereenkomst kan worden verlengd, gewijzigd, geschorst en ontbonden;

12° de voorschriften aangaande het stimuleren en promoten van een kwalitatief en integraal lokaal cultureel, sociaal, vormend, recreatief, sport- en jeugdbeleid binnen de gemeente Asse.

 

§ 3. Onder voorbehoud van de mogelijkheid tot verlenging, wijziging, schorsing en ontbinding van de beheersovereenkomst, wordt die gesloten voor een periode die eindigt uiterlijk zes maanden na de volledige vernieuwing van de gemeenteraad van de gemeente Asse.

 

De beheersovereenkomst en de uitvoering ervan worden jaarlijks geëvalueerd door de gemeenteraad van de gemeente Asse.

 

Als bij het verstrijken van de beheersovereenkomst geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd.

 

Als geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden binnen één jaar na de in het derde lid bedoelde verlenging, of als een beheersovereenkomst werd ontbonden of geschorst, kan de gemeenteraad van de gemeente Asse na overleg met het Autonoom Gemeentebedrijf Asse voorlopige regels vaststellen inzake de in de beheersovereenkomst bedoelde aangelegenheden. Die voorlopige regels zullen als beheersovereenkomst gelden tot op het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt.

 

 

HOOFDSTUK II: RAAD VAN BESTUUR

 

Art. 6 Structuur

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse beschikt over een raad van bestuur en een directiecomité.

 

De raad  van  bestuur wordt bijgestaan  door  een  vaste commissie  van advies, waarin alle vertegenwoordigende verenigingen van de gebruikers en alle filosofische en  ideologische  strekkingen opgenomen zijn;  deze commissie  van  advies  heeft  het  recht  op een volledige voorlichting over de handelingen van de raad van bestuur.

 

 

Art. 7 Samenstelling raad van bestuur

 

§ 1. Alle leden van de gemeenteraad vormen de raad van bestuur in toepassing van artikel 235, § 3 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

§ 2. De volgende personen kunnen niet worden voorgedragen of aangewezen als vertegenwoordiger of bestuurder in het Autonoom Gemeentebedrijf Asse:

1°  de provinciegouverneurs, de gouverneur en de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissements- commissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen voorzover het Autonoom Gemeentebedrijf Asse gevestigd is in hun ambtsgebied;

2°  de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;

3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone AMOW;

4° de personen die op commerciële wijze of met een winstoogmerk activiteiten uitoefenen in dezelfde beleidsdomeinen als het Autonoom Gemeentebedrijf Asse en waarin het Autonoom Gemeentebedrijf Asse niet deelneemt, alsook de werknemers en de leden van een bestuurs- of controleorgaan van die personen;

5° de personen die in een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een functie uitoefenen, gelijkwaardig aan een ambt of een functie, vermeld in dit artikel, en de personen die in een lokale basisoverheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester.

 

 

Art. 8 Bestuurders – termijn en einde mandaat

 

De duur en het einde van het mandaat van lid van de raad van bestuur valt samen met het mandaat van gemeenteraadslid van de gemeente Asse.

 

 

Art. 9 Bestuurders – vergoeding

 

Aan de leden van de raad van bestuur mag er geen presentiegeld worden toegekend voor de vergaderingen van de raad van bestuur.

 

Aan de leden van de raad van bestuur kunnen geen andere kosten terugbetaald worden, dan deze die aan de gemeenteraadsleden van de gemeente Asse worden terugbetaald.

 

 

Art. 10 Voorzitterschap

 

De raad van bestuur kiest uit zijn leden een voorzitter. De voorzitter moet deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Art. 11 Vergaderingen van de raad van bestuur

 

§ 1. De vergaderingen van de raad van bestuur zijn niet openbaar.

 

§ 2. De voorzitter beslist tot bijeenroeping van de raad van bestuur en stelt de agenda van de vergadering op.

 

De voorzitter is verplicht de raad van bestuur bijeen te roepen op verzoek van één derde van de bestuurders.

De voorzitter is ook verplicht de raad van bestuur bijeen te roepen op verzoek van één vijfde van de bestuurders als zes weken na de datum van de vorige raad van bestuur de bestuurders nog niet bijeengeroepen zijn. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

§ 3. De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en bevat een toegelicht voorstel van beslissing. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de bestuurders gesteld vanaf de verzending van de agenda. Als een bestuurder daarom verzoekt, wordt een dossier elektronisch ter beschikking gesteld.

 

§ 4. De algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden verstrekken aan de bestuurders die erom verzoeken technische inlichtingen over stukken die in het dossier voorkomen.

 

§ 5. Bestuurders kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. De bestuurders bezorgen daarvoor hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter.

De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de voorzitter onmiddellijk mee aan de bestuurders, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen.

 

 

Art. 12 Beraadslagingen

 

§ 1. De raad van bestuur beraadslaagt op de zetel van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

§ 2. De raad van bestuur wordt voorgezeten door de voorzitter.

 

Als de voorzitter afwezig of verhinderd is of als hij bij een welbepaalde aangelegenheid betrokken partij is als vermeld in artikel 13, wordt de raad van bestuur voorgezeten door een bestuurder die door de voorzitter is aangeduid.

 

De voorzitter zit de vergadering van de raad van bestuur voor, en opent en sluit de vergaderingen.

 

§ 3. De raad van bestuur kan alleen beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de bestuurders aanwezig is.

 

In afwijking van het vorige lid, kan de raad van bestuur, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal bestuurders aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige bestuurders, op geldige wijze beraadslagen of beslissen over de onderwerpen die voor de tweede keer op de agenda voorkomen.

 

In de oproeping, vermeld in het vorige lid, wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat en worden de bepalingen van het vorige lid overgenomen.

 

§ 4. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen. Tot spoedbehandeling kan alleen worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige bestuurders. De namen van die bestuurders en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

 

§ 5. De besluiten van de raad van bestuur worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Onder volstrekte meerderheid van stemmen wordt verstaan: meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend.  Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

 

§ 6. De stemmingen in de raad van bestuur zijn niet geheim.

 

In afwijking van het vorige lid wordt over de aanstelling, benoeming, ontslag, afzetting en schorsing van personen geheim gestemd.

 

Onder voorbehoud van het vorige lid stemmen de bestuurders mondeling. De voorzitter stemt als laatste, behalve bij geheime stemming.

 

Als bij een geheime stemming over personen de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten.

Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.

 

 

Art. 13 Belangenconflicten

 

Een bestuurder mag niet:

1° aanwezig zijn bij de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld;

2° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst sluiten, behalve in geval van een schenking aan het Autonoom Gemeentebedrijf Asse of de gemeente Asse, of deelnemen in een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse of de gemeente Asse, behalve in de gevallen waarbij de bestuurder een beroep doet op een door het Autonoom Gemeentebedrijf Asse of de gemeente Asse aangeboden dienstverlening en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;

3° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling werken in geschillen ten behoeve van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met de bestuurder werken;

4° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris werkzaam zijn in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse of ten behoeve van een personeelslid van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse in het kader van beslissingen over de tewerkstelling binnen het Autonoom Gemeentebedrijf Asse. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met de bestuurder werken.

 

 

Art. 14 Notulen

 

De beraadslagingen en beslissingen van de raad van bestuur worden vastgelegd in notulen, die onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur worden opgesteld en bewaard.

 

De notulen van de vergadering van de raad van bestuur worden, na goedkeuring, ondertekend door de voorzitter en de algemeen directeur.

 

Een lijst met besluiten van de raad van bestuur, met een beknopte omschrijving van de daarin geregelde aangelegenheden, wordt via een webtoepassing van de gemeente Asse gepubliceerd. Die webtoepassing vermeldt ook de wijze waarop het publiek inzage kan krijgen in de notulen van de raad van bestuur.

 

 

Art. 15 Bevoegdheden van de raad van bestuur

 

15.1. Algemeen

 

De raad van bestuur is bevoegd voor alles wat niet uitdrukkelijk bij decreet, in de statuten of in de beheersovereenkomst aan de gemeenteraad van de gemeente Asse is voorbehouden.

 

De raad van bestuur vertegenwoordigt het Autonoom Gemeentebedrijf Asse in rechte als eiser of als verweerder.

 

De raad van bestuur is binnen de grenzen, vastgesteld in de statuten, bevoegd voor alle personeelsaangelegenheden

 

De raad van bestuur is gemachtigd alle nuttige of noodzakelijke handelingen te stellen om de doelstellingen van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse te verwezenlijken.

 

De raad van bestuur controleert het bestuur van het directiecomité van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

De raad van bestuur kan het verstrekken van bijzondere diensten bij wijze van concessie van openbare dienst toekennen, opdragen of overlaten aan andere publiek- of privaatrechtelijke ondernemingen.

 

De raad van bestuur is bevoegd om binnen de perken van de statuten haar werking nader naar modaliteiten te regelen in een huishoudelijk reglement.

 

Behoudens de bevoegdheden die uitdrukkelijk zijn voorbehouden aan de raad van bestuur kan de raad van bestuur de uitoefening van bepaalde bevoegdheden delegeren aan het directiecomité.

 

 

15.2. Personeel

 

De raad van bestuur beslist over het aanwerven van personeel.

 

Het personeel van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse kan in statutair of contractueel verband worden aangesteld.

 

De overeenstemmende rechtspositieregeling en deontologische code van het gemeentepersoneel van de gemeente Asse zijn van toepassing op het personeel van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse. Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse stelt de afwijkingen van die rechtspositieregeling vast, als het specifieke karakter van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse dat verantwoordt. Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse bepaalt de rechtspositieregeling van de betrekkingen die niet bestaan binnen de gemeente Asse.

 

Behalve in geval van gemotiveerde afwijking kan geen enkel personeelslid van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse een jaarsalaris worden toegekend dat gelijk is aan of hoger is dan het jaarsalaris van de algemeen directeur van de gemeente Asse.

 

 

15.3. Overeenkomsten

 

Behoudens wat bepaald is in artikel 225, § 1, lid 2 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur kan de raad van bestuur eveneens met de gemeente Asse of met derden, natuurlijke of rechtspersonen, dienstverleningsovereenkomsten afsluiten waarbij de uitvoering van bepaalde taken of opdrachten aan de gemeente Asse of voormelde derden wordt toevertrouwd.

 

 

Art. 16 Aansprakelijkheid

 

§ 1. De bestuurders zijn niet persoonlijk gebonden door de verbintenissen van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

§ 2. De bestuurders zijn aansprakelijk zonder hoofdelijkheid voor de tekortkomingen in de normale uitoefening van hun bestuur. Ten aanzien van de overtredingen waaraan zij geen deel hebben gehad, worden de bestuurders van die aansprakelijkheid ontheven als hun geen schuld kan worden verweten en als zij die overtredingen hebben aangeklaagd bij de gemeenteraad van de gemeente Asse binnen een maand nadat zij er kennis van hebben gekregen.

 

§ 3. Jaarlijks beslist de gemeenteraad van de gemeente Asse over de aan de bestuurders te verlenen kwijting, na goedkeuring van de rekeningen. Die kwijting is alleen rechtsgeldig als de ware toestand van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse niet wordt verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de rekeningen of in de rapportering betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst.

 

 

HOOFDSTUK III: DIRECTIECOMITÉ

 

Art. 17 Statuut van de leden van het directiecomité

 

Het directiecomité is samengesteld uit een voorzitter en vier bestuurdersdirecteurs aangesteld door de raad van bestuur.

 

Het mandaat van lid van het directiecomité is hernieuwbaar. De leden van  het directiecomité kunnen slechts worden ontslagen bij besluit van de raad van bestuur met twee derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Na de volledige vernieuwing van de gemeenteraad van de gemeente Asse wordt tot volledige vernieuwing van het directiecomité overgegaan. In dat geval blijven de leden van het directiecomité in functie tot de raad van bestuur tot hun vervanging is overgegaan.

 

Een lid van het directiecomité kan zijn mandaat opzeggen door kennisgeving via aangetekend schrijven aan de raad van bestuur. Het ontslag is definitief zodra de raad van bestuur de kennisgeving ontvangt.

Dit lid van het directiecomité volbrengt zijn mandaat tot de raad van bestuur in zijn vervanging heeft voorzien.

 

 

Art. 18 Dagelijks bestuur

 

§ 1. Het directiecomité is bevoegd voor:

1° het dagelijks personeelsbeheer, de bevoegdheid voor het aanstellen en het ontslaan van het personeel, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van het personeel;

2° het dagelijks bestuur;

3° de vertegenwoordiging met betrekking tot dat bestuur;

4° de voorbereiding en de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur.

 

De leden van het directiecomité worden beschouwd als vertegenwoordigers van de gemeente Asse, waarbij zij in het kader van uitvoering van de bevoegdheden het beleid van de gemeente Asse uitvoeren.

 

Het directiecomité brengt geregeld, en tenminste naar aanleiding van elke raad van bestuur, verslag uit van haar bestuur en activiteiten aan voormelde raad van bestuur.

 

§ 2. Aan de leden van het directiecomité kan per bijgewoonde zitting een presentiegeld worden toegekend. Het toegekende presentiegeld is niet hoger dan het bedrag van het presentiegeld dat aan de gemeenteraadsleden van de gemeente Asse wordt toegekend.

Aan de voorzitter van het directiecomité kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend voor het bijwonen van de vergaderingen van het directiecomité.

Aan de voorzitter van het directiecomité kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend als hij nog geen dubbel presentiegeld krijgt op grond van zijn functie in de raad van bestuur.

Het aantal bezoldigbare vergaderingen van het directiecomité is beperkt tot vierentwintig vergaderingen.

Vergaderingen van het directiecomité die plaatsvinden op dezelfde dag geven de leden maar recht op één presentiegeld.

Aan de leden van het directiecomité kunnen geen andere kosten terugbetaald worden dan de kosten die aan de gemeenteraadsleden van de gemeente Asse terugbetaald worden.

 

Indien een lid van het college van burgemeester en schepenen lid is van het directiecomité dan kan deze geen aanvullende vergoeding, wedde of presentiegeld krijgen ten laste van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

§ 3. Indien de voorzitter van het directiecomité verhinderd is, wordt het directiecomité voorgezeten door een lid van het directiecomité die door de voorzitter daartoe wordt aangeduid. Indien geen vervangende voorzitter werd aangeduid door de  voorzitter zal het oudste in leeftijd aanwezige lid van het directiecomité de vergadering voorzitten.

 

§ 4. De besluiten van het directiecomité worden genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco en ongeldige stemmen worden niet bij de uitgebrachte stemmen geteld. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

 

 

Art. 19 Aansprakelijkheid

 

§ 1. De leden van het directiecomité zijn niet persoonlijk gebonden door de verbintenissen van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

§ 2. De leden van het directiecomité zijn aansprakelijk zonder hoofdelijkheid voor de tekortkomingen in de normale uitoefening van hun bestuur. Ten aanzien van de overtredingen waaraan zij geen deel hebben gehad, worden de leden van het directiecomité van die aansprakelijkheid ontheven als hun geen schuld kan worden verweten en als zij die overtredingen hebben aangeklaagd bij de raad van bestuur binnen een maand nadat zij er kennis van hebben gekregen.

 

 

HOOFDSTUK IV: FINANCIEN

 

Art. 20 Inkomsten en uitgaven

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse ontvangt de inkomsten van alle activiteiten die het uitvoert en draagt de lasten van deze activiteiten.

 

 

Art. 21 Financiering

 

De raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse beslist vrij over de omvang, de technieken en de voorwaarden van zijn externe financiering. Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse kan onder meer toelagen, giften en legaten ontvangen en leningen aangaan. Een aangepaste financieringsvorm kan toegepast worden.

 

 

Art. 22 Statutair kapitaal

 

§ 1. De gemeente Asse kan een inbreng doen in geld of in natura in het kapitaal van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

Het geplaatste maatschappelijk en statutair kapitaal van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse bedraagt 350.000,00 euro en is opvraagbaar door een besluit van de raad van bestuur.

 

Het bedrag van het geplaatste maatschappelijk en statutair kapitaal stemt overeen met de netto-inbrengwaarde van de in te brengen vermogensbestanddelen.

 

Behoudens in het kader van een ontbinding van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse kan het kapitaal noch geheel noch gedeeltelijk, op welke wijze ook, worden vervreemd, uitgekeerd of overgedragen.

Een vermindering van het kapitaal is enkel mogelijk om exploitatieverliezen, minderwaarden of (duurzame) waardeverminderingen te compenseren.

 

§ 2. Wanneer ten gevolge van een geleden verlies het netto-actief gedaald is tot minder dan de helft van het geplaatste maatschappelijke en statutaire kapitaal dan moet de raad van bestuur de gemeente Asse notificeren van dit feit en de gemeente Asse verzoeken de gemeenteraad uit te nodigen om binnen een termijn van ten hoogste twee maanden nadat het verlies is vastgesteld bijeen te komen teneinde in voorkomend geval te beraadslagen en te besluiten over de maatregelen die de raad van bestuur voorstelt in een plan opgesteld ter sanering van de financiële toestand.

 

 

HOOFDSTUK V: VERTEGENWOORDIGING

 

Art. 23 Vertegenwoordigingsbevoegdheid van de raad van bestuur

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse wordt ten overstaan van derden, zowel in als buiten rechte, geldig vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur of door twee door de voorzitter aangeduide bestuurders samen.

 

 

Artikel 24 Vertegenwoordigingsbevoegdheid van het directiecomité

 

Binnen de grenzen van het dagelijks bestuur wordt het Autonoom Gemeentebedrijf Asse geldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het directiecomité.

 

 

Artikel 25 Vertegenwoordiging door bijzondere lasthebbers

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse wordt binnen de grenzen van hun mandaat geldig vertegenwoordigd door bijzondere lasthebbers.

 

 

HOOFDSTUK VI: AUDIT - BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS – JAARREKENING

 

Artikel 26 Audit

 

De artikelen 221 tot en met 223 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur zijn van toepassing op het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

 

Artikel 27 Beleids- en beheerscyclus

 

De bepalingen van titel 4 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur zijn van toepassing op het Autonoom Gemeentebedrijf Asse, met uitzondering van hoofdstuk 3 en artikel 249, § 3, artikel 256, 260, derde lid, artikel 262, § 1, tweede lid, en artikel 264, tweede lid.

 

 

Art. 28 Boekhouding en beleidsrapporten

 

§ 1. Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

 

De boekhouding wordt gevoerd onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van de raad van bestuur.

 

§ 2. Nadat de rekeningen van de boekhouding in overeenstemming zijn gebracht met de gegevens van de inventaris van al de bezittingen, rechten, vorderingen, schulden en verplichtingen, van welke aard ook, worden ze samengevat opgenomen in het ontwerp van de jaarrekening.

 

De jaarrekening bestaat uit een beleidsevaluatie, een financiële nota en een toelichting.

 

De raad van bestuur spreekt zich uit over de vaststelling van de jaarrekening voor 30 juni van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarop de rekening betrekking heeft.

 

De nettowinsten worden jaarlijks in de gemeentekas gestort. De verliezen worden jaarlijks overgedragen naar het volgende boekjaar.

 

§ 3. De raad van bestuur stelt het meerjarenplan en de aanpassingen ervan vast en legt ze ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad van de gemeente Asse.

 

Het meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting.

 

De ramingen voor de exploitatie, de investeringen en de financiering in het eerste jaar van de financiële nota van het meerjarenplan omvatten ook de kredieten voor dat boekjaar.

 

Minstens één keer per jaar wordt het meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast. Daarnaast kan het meerjarenplan, als dat nodig is, ook worden aangepast om alleen de kredieten voor het lopende boekjaar aan te passen.

Bij elke aanpassing van het meerjarenplan wordt het resultaat van de intussen vastgestelde jaarrekeningen verwerkt.

 

§ 4. De beleidsrapporten worden bekendgemaakt via een webtoepassing van de gemeente Asse.

 

 

HOOFDSTUK VII: RECHTSOPVOLGING

 

Art. 29 Administratiefrechtelijk

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse neemt van rechtswege alle rechten en verplichtingen over van de gemeente Asse die voortvloeien uit de wetten, de decreten, de besluiten en de tussen de gemeente Asse en de Belgische federale overheid, het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap of andere publiekrechtelijke rechtspersonen geldende overeenkomsten, die de uitoefening van de bestuurlijke bevoegdheden van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse regelen, met inbegrip van de rechten en verplichtingen die voortkomen uit hangende en toekomstige gerechtelijke procedures.

 

 

Art. 30 Rechtsverhoudingen met publiek- en privaatrechtelijke personen

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Asse neemt eveneens van rechtswege de andere rechten en verplichtingen van de gemeente Asse over die voortvloeien uit bestaande rechtsverhoudingen die verband houden met de bestuurlijke bevoegdheden van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse, met inbegrip van de rechten en verplichtingen die voortkomen uit hangende en toekomstige gerechtelijke procedures.

 

 

Art. 31 Goederen

 

Wanneer de gemeenteraad van de gemeente Asse beslist om bepaalde activa in te brengen in het Autonoom Gemeentebedrijf Asse, neemt het Autonoom Gemeentebedrijf Asse van rechtswege de rechten en verplichtingen betreffende die goederen over van de gemeente Asse.

 

 

HOOFDSTUK VIII: ONTBINDING EN VEREFFENING

 

Art. 32 Ontbinding en vereffening

 

§ 1. De gemeenteraad van de gemeente Asse kan steeds beslissen om tot ontbinding en vereffening van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse over te gaan.

 

In de beslissing tot ontbinding wijst de gemeenteraad van de gemeente Asse de vereffenaars aan. Alle andere organen vervallen op het ogenblik van de ontbinding.

 

§ 2. Het personeel in statutair dienstverband van het ontbonden Autonoom Gemeentebedrijf Asse wordt overgenomen door de gemeente Asse.

 

De gemeente Asse waarborgt de rechten die het Autonoom Gemeentebedrijf Asse op het ogenblik van ontbinding voor het overgenomen personeel had vastgesteld.

 

§ 3. De rechten en verplichtingen van het ontbonden Autonoom Gemeentebedrijf Asse worden overgenomen door de gemeente Asse.

 

§ 4. In afwijking van §§ 2 en 3 kan de gemeenteraad van de gemeente Asse in het ontbindingsbesluit de personeelsleden in statutair dienstverband, die daarmee moeten instemmen, en de rechten en verplichtingen aanwijzen die overgenomen worden door de overnemer of de overnemers van de activiteiten van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

 

 

Art. 2 -In toepassing van artikel 7, § 1 van de statuten worden alle leden van de gemeenteraad benoemd als lid van de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse.

 

Art. 3 -In toepassing van artikel 10 van de statuten wordt een verzoek gericht aan het college van burgemeester en schepenen om een kandidaat-voorzitter van de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse voor te dragen.

 

Art. 4 -In toepassing van artikel 17 van de statuten wordt een verzoek gericht aan de fracties om kandidaat-leden van het directiecomité van het Autonoom Gemeentebedrijf Asse voor te dragen.

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Voorstel Eandis vernieuwen OV Brusselsesteenweg - Goedkeuring voorstel en kostenraming (EDP)

 

 

Motivering:

Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht werd voorzien in het investeringsbudget van 2019, GEM/22890000/0670, actie 1419/003/012/001/008;

Overwegende dat bij schrijven d.d. 29/11/2018 Eandis het voorstel en de kostenraming overmaakt voor het vernieuwen van de OV in Zellik centrum (ref. ASSE/317861);

Gelet op de inhoud van het voorstel:

        Vervanging van palen en armaturen van Schreder

        Behoud van palen en armaturen Philips Elipt

        Plaatsing van 32 armaturen Metronomis Fluid 4500LM en 13 armaturen 2500LM op conische palen Metrotube LPH 6 m

        De nieuwe armaturen worden gedimd tussen 23 en 6 uur.

        Verwijderen bestaande bollards (22 inox paaltjes). Waar nodig worden deze vervangen door standaard inox plaaltjes

        Vervanging palen Nemo Torch door Linea 165 LED

        Thv zebrapaden: plaatsing van armaturen 4500 LM

Overwegende dat deze investering resulteert in een lagere verbruikskost van +/- € 2.393 per jaar en minder CO2-uitstoot van 3,2 ton per jaar;

Overwegende dat Eandis de werken op € 110.071,22. incl. btw (btw verlegd) raamt;

Overwegende dat voorgesteld wordt om het voorstel voor het vernieuwen van de OV in Zellik centrum en de kostenraming ten bedrage van € 110.071,22. incl. btw (btw verlegd) goed te keuren;

Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;

Gelet op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten,

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;

Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;

Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

Enig art.:Het voorstel met ref. ASSE/317861, opgemaakt door Eandis voor het vernieuwen van de OV in Zellik centrum, wordt goedgekeurd tegen de kostenraming van € 110.071,22. incl. btw (btw verlegd).

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Goedkeuring ontwerp wegenis Steenweg/Nieuwstraat

 

 

Motivering:

Gelet op het gemeentedecreet;

Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

Gelet op het gemeentelijk reglement op het openen of verbreden van straten, goedgekeurd door de gemeenteraad, dd 25 juni 1981;

Gelet op artikel 43 §2, 11° van het gemeentedecreet;

Gelet op het Bijzonder plan van aanleg 'Kerk', dd 29 augustus 2005;

Gelet op de goedgekeurde kaderovereenkomst met LGV, dd 17 december 2018;

Overwegende de aanvraag ingediend door LGV voor het slopen van bestaande bebouwing en bouwen van een meergezinswoning (38 appartementen) met commerciële ruimte en ondergrondse parkeergarage en de aanleg van een publiek plein;

 

Besluit: Met 22 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Willy Michiels, Johan De Rop, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 8 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben en Caroline Robberechts)

 

Art. 1 -Het voorgestelde wegenisontwerp, ingediend door LGV NV, wordt goedgekeurd.

 

Art. 2 -Het gemeentelijk reglement op het openen of verbreden van straten, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 juni 1981, is van toepassing.

 

Art. 3 - Principieel akkoord gaan om het voorziene openbaar plein, aanhorigheden en openbare nutsvoorzieningen vrij en onbelast over te nemen.

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op het privaat ingebruik nemen van het openbaar domein.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op de gemeentelijke fiscale autonomie;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering

en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet;

Overwegende dat de gemeente bevoegd is voor het toezicht op de veiligheid en

de rust op de openbare wegen;

Overwegende dat de private ingebruikname van het openbaar domein aanleiding

geeft tot passende maatregelen vanwege de gemeente inzake veiligheid, rust en

reinheid;

 

Besluit:

Amendement punt verdagen

Met 5 ja-stemmen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 17 nee-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt en Orhan Sahin), 8 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben en Caroline Robberechts)

Beslissing punt

Met 22 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Willy Michiels, Johan De Rop, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 5 nee-stemmen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck en Johan Berben), 3 onthoudingen (Edward Van Keer, Finke Jacobs en Caroline Robberechts)

 

Art.1-Er wordt voor de periode 01/02/2019 tot en met 31/12/2025 een gemeentebelasting 'gevestigd op het privaat in gebruik nemen van het openbaar domein, onder gelijk welke vorm, gelijk-, boven- of ondergronds, tenzij deze ingebruikname reeds aanleiding geeft tot de toepassing van een andere gemeenteverordening inzake belasting of retributie, of toegestaan is krachtens een contract.

 

Art.2-De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de vergunning of de persoon die het openbaar domein in gebruik neemt.

 

Art.3-De belasting wordt vastgesteld op:

3.1. Met commerciële doeleinden:

3.1.1. Voor het occasioneel plaatsen van een kraam, stand of

voertuig: 14,50 euro/dag (15,64) (maximaal 30m2)

Per bijkomende schijf van 10m2: 14,50 euro/dag (15,64)

 

3.2. Met publiciteitsdoeleinden:

3.2.1. Ingebruikname tot maximaal 30 m2: 29 euro / dag (31,27)

3.2.2. Per bijkomende schijf van 10 m2: 14,50 euro / dag (15,64)

 

3.3.

§1.Voor werkzaamheden verricht door aannemers, ambachtslieden en andere privé-personen (plaatsen van stellingen, containers en andere materialen):

- 0,29 euro/m2/dag (0,31) (met minimum van 5,80 (6,25) euro per dag)

 

 

§2. De tarieven, vermeld in §1, worden verdubbeld indien een openbare weg volledig is afgesloten voor het doorgaand verkeer.

 

3.4. De tarieven, vermeld onder de artikelen 3.1.4., 3.2. en 3.3. worden verdubbeld indien bij de ingebruikname betalende parkeerplaatsen worden ingenomen.

 

Art.4-Zijn vrijgesteld van de belasting:

1)De werkzaamheden van algemeen belang. Werken uitgevoerd door nutsmaatschappijen.

2)Werken of opdrachten uitgevoerd door of in opdracht van openbare besturen.

 

Art.5-Het intrekken van de vergunning bij politiemaatregel wegens onrechtmatig gebruik of het afzien van het genot van de vergunning door de verkrijger van de vergunning, brengt voor de belastingplichtige geen enkel recht mee tot terugbetaling van het betaalde bedrag.

Art.6-Voor de berekening van het bedrag van de belasting, die vastgesteld is per m2, is de oppervlakte die in aanmerking moet worden genomen, die van de rechthoek of van het vierkant, dat fictief rond het voorwerp of de groep voorwerpen, die het openbaar bezet(ten), kan getrokken worden.

Art.7-§1.Bij een privatieve ingebruikname van het openbaar domein

met een vergunning wordt de belasting contant ingevorderd bij het afleveren van de vérgunning tegen afgifte van een kwitantie.

§2.Bij een privatieve ingebruikname van het openbaar domein

zonder een vergunning wordt de belasting ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Art.8-De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.

Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.

Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de contante betaling of vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Art.9- De afgeleverde vergunning dient op een zichtbare plaats aangebracht te worden in de onmiddellijk nabijheid van de inname.

 

Art.10 - Het gemeenteraadsbesluit van 17 maart 2014 houdende het belastingreglement aangaande het privaat in gebruik nemen van het openbaar domein wordt met ingang van 1 februari 2019 opgeheven.

 

Art. 11 -Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsstukken van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids – en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikel 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Art. 12-De voormelde tarieven wordt gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2018. Ze worden jaarlijks aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule:

[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2018.

 

Art. 13-Dit belastingreglement wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Retributiereglement op het gebruik maken van gemeentelijke diensten en op prestaties van openbare hygiëne.

 

 

Motivering:

Gelet op de Gecoördineerde Grondwet, inzonderheid artikel 173;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen;

Gelet op de algemene leefmilieu-, brandpreventie- en politieverordening goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 23 mei 2005 en latere wijzigingen; Gelet op de algemene politieverordening van 23 mei 2005 en latere wijzigingen; Overwegende dat de gemeenteraad krachtens artikel 173 van de gecoördineerde Grondwet rechten kan vaststellen in evenredigheid tot de bewezen diensten voor facultatief gebruik maken van gemeentelijke diensten;

Overwegende dat ook een aantal laakbare praktijken op een passende manier dienen getaxeerd, teneinde deze zo veel mogelijk te voorkomen;

Overwegende dat de gemeente verder maatregelen dient te nemen tegen het ongecontroleerde storten en verbranden van afvalstoffen;

Overwegende dat maatregelen dienen te worden genomen ter bevordering van de reinheid van de openbare en private eigendommen, van de openbare gezondheid en van het leefmilieu;

 

 

 

Besluit:

Amendement  gele zakken naar 1 euro en grijze naar 0.66 eurocent

Met 5 ja-stemmen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 22 nee-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck en Johan Berben), 3 onthoudingen (Edward Van Keer, Finke Jacobs en Caroline Robberechts)

Beslissing punt

Met 22 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck en Johan Berben), 8 onthoudingen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Edward Van Keer, Finke Jacobs, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop en Caroline Robberechts)

 

Art. 1 -Er wordt voor een termijn, ingaande op 01.02.2019 en eindigend op 31.12.2025 een retributie gevestigd, verschuldigd :

I. voor prestaties van openbare hygiëne.

II. voor diverse prestaties.

III. voor  gemeenschappelijke bepalingen

 

Art. 2 -De retributie is verschuldigd door de persoon die gebruik maakt van de dienst of een beroep doet op prestaties van openbare hygiëne of andere.

DEEL I. PRESTATIES VAN OPENBARE HYGIËNE.

Art. 3.- Het ophalen, op verzoek, aan huis van hiernavolgende materialen wordt als volgt getarifeerd:

- grof huisvuil (geen afbraakmaterialen) : 37,74 euro per m³ met een minimum van 23 euro

- snoeihout (in bussel): 12,40 euro per m³ met een minimum van 12,40 euro

- boomwortels en –stronken: 12,40 euro per m³ met een minimum van 12,40 euro

- bruin- en witgoed: 12,40 euro per m³ met een minimum van 12,40 euro

- metalen: gratis

 

Jaarlijks kan het college van burgemeester en schepenen voorzien in 2 gratis ophalingen grof huisvuil. De modaliteiten voor deze gratis ophaling grof huisvuil worden door het college van burgemeester  en schepenen vastgesteld.

 

Art. 4.- Er wordt een retributie geheven van:

1,50 euro per grote restfractierecipiënt

0.79 euro per kleine restfractierecipiënt

0,41 euro per GFT-recipiënt

0,08 euro per kleine bio-afbreekbare GFT-recipiënt

0,08 euro per PMD-recipiënt

 

De prijs voor 1 stortbeurt in een ondergrondse afvalcontainer (restafval) bedraagt 1 Euro (maximum hoeveelheid 60 liter).

 

Kostprijs aankoop badge om toegang te krijgen tot ondergrondse afvalcontainer bedraagt 10 Euro.

De modaliteiten om toegang te krijgen tot ondergrondse afvalcontainers worden vastgesteld door het College van burgemeester en schepenen.

 

Aan de ouders van elke pasgeborene wordt 1 rol grote restfractiezakken gratis aangeboden en dit op het moment dat de pasgeborene officieel wordt ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente Asse.

Het College van Burgemeester en Schepenen duidt de verkoopspunten aan van de recipiënten.

Art. 5 - Het afleveren in een gemeentelijk containerpark van volgende materialen wordt als volgt getarifeerd :

a)gras : 0,63 euro per te ledigen zak (30l), waarvan de inhoud overeenkomt met de inhoud van de bij algemene leefmilieu-, brandpreventie- en politieverordening verplicht gestelde vuilniszakken;

b)haagsnippers en bladeren, vrij van stenen, grond, P.V.C. en papier: 0,63 euro per te ledigen zak (30 l), waarvan de inhoud overeenkomt met de inhoud van de bij algemene leefmilieu-, brandpreventie- en politieverordening verplicht gestelde vuilniszakken;

c)boomwortels en –stronken : 6,25 euro per m³

d)steenpuin : 18,76 euro per m³

e)snoeihout : 6,25 euro per m³

f)autobanden : 2,48 euro per band

g)bruin- en witgoed : gratis

h)grof huisvuil : 24,80 euro per m³

en voor de eerste 1/4 m³ wordt 6,28 euro aangerekend

en voor de eerste 1/2 m³ wordt 12,51 euro aangerekend

i)asbestcement : 32,35 euro m³ met een minimum van 6,25 euro

(1m³ per gezin per jaar gratis)

Art. 6.- Andere werken, uitgevoerd door gemeentelijk personeel, dienen vergoed op basis van de hiernavolgende tarifering :

6.1.  Personeel :

6.1.1. van niveau A : 37,20 euro/uur

6.1.2. van niveau B en C : 24,80 euro/uur

6.1.3. van niveau D en E : 20,33 euro/uur

6.1.4. deze tarieven worden verhoogd met 50% voor prestaties uitgevoerd

tussen 22u en 6u of op een zondag of een wettelijke feestdag.

6.2. Materieel :

6.2.1. gebruik van personenwagen : 14,02 euro/uur

6.2.2. gebruik van vrachtwagen : 18,76 euro/uur

6.2.3. gebruik van kraan en/of klepelmaaier : 24,80 euro/uur

6.3. Administratiekosten : 18,76 euro forfaitair.

Art. 7 - Alle verplaatsingskosten gemaakt door de vzw S.A.V.U in het kader van de samenwerkingsovereenkomst inzake de verwijdering van gevonden dieren en krengen op het openbaar domein worden verhaald op de eigenaar.

De verplaatsingskosten zijn : 

- 72,79 euro overdag

- 91,66 ‘s nachts of weekend.

 

Art. 8.-

1. De afhalingskosten van slachtafval uitgevoerd door de NV Rendac, en niet gespecifieerd onder punt 2 worden vastgesteld op 27,50 euro, inclusief BTW en worden verhaald op de aanvrager.

2. De vernietigingskost van slachtafval, die één van volgende materialen bevatten wordt vastgesteld op 0,63 euro/kg en wordt verhaald op de aanvrager.

• ruggemerg van runderen, schapen, geiten ouder dan 2 jaar.

• hersenen en tonsillen van schapen en geiten ouder dan 2 jaar.

• milt van schapen en geiten.

 

 

DEEL II. ANDERE PRESTATIES.

 

Art. 9.- De uitvoering van werken waaronder :

De stalling van op politiebevel verwijderde voertuigen op de gemeentelijke opslagplaats zal aangerekend worden tegen 15,64 euro per dag.

Art. 10.- Opdrachten van administratieve politie die louter privé-doeleinden dienen of gegeven ingevolge moedwillige oproepen kunnen eveneens aangerekend worden aan de in artikel 10 vermelde tarieven, met een minimum van 646,99 euro per vastgesteld goed.

 

Art. 11.- De kosten gemaakt door het bestuur voor het onderbrengen in een dierenasiel van verloren of verdwaalde dieren zullen integraal teruggevorderd worden.

 

Art. 12.-Opzoekingen in de registers van de burgerlijke stand, uitgevoerd door gemeentepersoneel worden getarifeerd conform de bepalingen van artikel 6.1.

 

Art.13.-

13.1.  Aankoop van een marmeren naamplaat op de stolp van gemeentelijke

columbaria : 156,36 euro

Het plaatsen van een naamplaatje op de strooiweide : 51,17 euro per vermelde naam.

De aankoop van een symbool op de sterretjesweide:  18,57 euro.

13.2. Voor het organiseren van is

private manifestaties, zoals congressen, feesten, jumpings, e.d.m. waarbij de openbare weg voor het plaatsen van voertuigen en/of paarden dient vrijgehouden te worden: 155,28 euro / dag / vergunning

13.3. Voor het gebruik en de aansluiting op de verdeelkast van de  elektriciteit op de gemeentelijke terreinen langs de Boekfos : 155,28 euro/dag activiteit.

Het gebruik ervan wordt afhankelijk gesteld van het voorleggen van een keuringsbewijs van de apparatuur, waarvoor de aansluiting wordt gevraagd. Bovendien vallen de kosten voor elektriciteit- en waterverbruik ten laste van de gebruiker naar rato van de gebruikte hoeveelheid tegen de op het ogenblik van het gebruik van toepassing zijnde tarieven van de  nutsmaatschappij die zorgt voor de bedeling, zoals voor elk ander gebruik  van verdeelkasten  van elektriciteit en van waterleidingen, eigen aan de gemeente.

 

13.4. Voor het gebruik en de aansluiting op andere verdeelkasten ter gelegenheid van de wekelijkse markt wordt een bedrag van 15,64 euro per drie maand aangerekend.

13.5. Voor het gebruik en de aansluiting op andere verdeelkasten ter gelegenheid van een kermis worden volgende tarieven aangerekend :

- attractie 32 ampère (driefasig 220 V)62,54 Euro per kermis

- attractie 63 ampère (driefasig + N 380 V)125,08 Euro per kermis

- woonwagen (driefasig 220 V)31,27 Euro per kermis

 

13.6.  Het uitzetten van de bouwlijn en controle der bouwwerken n.a.v. het verlenen van een stedebouwkundige vergunning door een door de gemeente aangeduide deskundige: 341,95 euro.

 

Art. 14.-Het verhakselen van het snoeihout kost 8,63 euro per m³.

Er dient voldaan aan volgende voorwaarden :

o enkel het snoeihout van particulieren afkomstig van het onderhoud van tuinen en plantsoenen komt in aanmerking

o het snoeihout dient los opeengestapeld in dezelfde richting en ordelijk te worden gelegd, goed bereikbaar, op privaat domein en veilig voor het verkeer

o de diameter van de takken mag de 10 cm niet overtreffen - de lengte van de takken bedraagt maximum 1,20 meter

o de maximum aangeboden hoeveelheid bedraagt 10 m³

o doornhagen, rozen, taxus en coniferen worden niet verhakseld

o het verhakselde snoeihout blijft ter plaatse en wordt niet meegenomen

o de aanvrager staat zelf in voor het opruimen van de omgeving na het verhakselen

o de aanvrager dient aanwezig te zijn tijdens de werkzaamheden

o de werkzaamheden vinden plaats tijdens de werkuren (9u-15u)

 

 

DEEL III. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN.

 

Art. 15.-De duur van de in artikel 6, 9 en 10 getarifeerde prestaties is gelijk aan de tijd die verloopt tussen het uur van vertrek en het uur van aankomst in de standplaats.

Ieder begonnen uur wordt volledig aangerekend.

Wordt het materieel om gelijk welke reden niet gebruikt, dan wordt het aangerekend naar rato van één uur gebruik of van één verplaatsing (prestatie), volgens het geval.

Hetzelfde geldt voor het personeel dat, eenmaal ter plaatse, niet heeft moeten optreden. Voor dat personeel wordt een forfaitaire prestatie van één uur aangerekend.

 

Art. 16.- Alle retributies zijn in de regel bij voorafbetaling verschuldigd.

Deze zijn verschuldigd door de persoon die van de dienst gebruik maakt.

 

De retributie is betaalbaar :

 

16.1. voor de gevallen, bedoeld in de artikelen 13.3., 13.4., 13.5. en 13.6. na het verlenen van de dienst, doch er kan geëist worden dat een bedrag in consignatie wordt gegeven vóór het verlenen van de dienst.

16.2. voor de gevallen, bedoeld in artikel 13.1., 13.2. en 8 bij de aanvraag.

16.3. voor de gevallen, bedoeld in artikel 6, 7 en 9 tot 12 na afgifte van de factuur of schuldvordering.

16.4. voor het geval, bedoeld in artikel 4 tegen afgifte van de zakken en voor de verkoopspunten via facturatie of contante invordering zal gebeuren.

Een kwintantie voor het betaalde bedrag wordt afgeleverd op aanvraag.

16.5. voor de gevallen, bedoeld in artikel 5 en 14 tegen eenvoudige inning.

De retributie dient in regel betaald in handen van de algemeen directeur of van diens aangestelde, of van de ambtenaar of bediende die door de algemeen directeur belast werd met de inning van contante gelden (geringe dagontvangsten).

16.6. voor het geval, bedoeld in artikel 13.6. bij de afgifte van de stedebouwkundige vergunning.

 

Art. 17.-Het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2017 houdende het retributiereglement op het gebruik maken van gemeentelijke diensten en op prestaties van openbare hygiëne wordt met ingang van 1 februari 2019 opgeheven.

 

Art. 18.- De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2018. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule:

[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2018.

 

Art. 19.- Deze verordening wordt onverwijld overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op bouwen en verbouwen.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van de gecoördineerde Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 - coördinatie over de

gemeentefiscaliteit;

Overwegende dat de gemeente streeft naar een gelijkmatige verdeling van de lasten over zijn burgers;

Overwegende dat bouwactiviteiten duiden op een zekere welstand en dus ook dienen belast in functie van de omvang van het gebouw.

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

 

Besluit: Met 22 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Willy Michiels, Johan De Rop, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 8 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben en Caroline Robberechts)

 

 

Art.1. - Er wordt voor een termijn, ingaand op 01/02/2019 en eindigend op 31 december 2025 een belasting gevestigd op het bouwen en verbouwen van constructies waarvoor in toepassing van de wetgeving op de stedenbouw een voorafgaandelijke bouwvergunning is vereist.

 

 

Art.2. -

2.1.   De aanslagvoet zowel voor bedrijfsgebouwen, als voor gebouwen (inclusief                             bijgebouwen)  bestemd voor bewoning wordt vastgesteld op:

 

SchijfTarief

a)van 0 tot en met 1.000m30,8 euro per m3

b)van 1.001 tot en met 5.000m31 euro per m3

c )> 5.000 m³ 0,06 per m³

 

 

De belasting wordt berekend naar rato van het totaal volume van het gebouw, met inbegrip van de bruikbare ondergrondse gedeelten en zolderingen , doch met uitsluiting van de eigenlijke grondvesten.

Elk gedeelte van een kubieke meter wordt beschouwd als een gehele kubieke meter.

 

2.2.De aanslagvoet voor appartementsgebouwen wordt vastgesteld als volgt:

 

SchijfTarief

a)van 0 tot en met 1.000m³0,8 euro per m

b)van 1.001 tot en met 2.000m³4,00 euro per m³

c)> 2.001 m³6,00 euro per m³

 

Voor de toepassing van dit belastingreglement worden gelijksgeschakeld met het bouwen van een appartementsgebouw:

- het bouwen van een meergezinswoning;

- het gemeenschappelijk oprichten van minstens twee woningen die een gemeenschappelijke werf hebben en fysisch of stedenbouwkundig met elkaar verbonden zijn.

 

Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt niet gelijkgeschakeld met het bouwen van een appartementsgebouw:

- het oprichten van uitsluitend zorgvoorzieningen.

 

Art.3. - De aanslagvoet vermeld in artikel 2 wordt verhoogd met 200% voor het oprichten van zwembaden en/of vijvers.

 

Reliëfwijzigingen zijn eveneens onderworpen aan de heffingen van deze belasting. Onder reliëfwijzigingen wordt verstaan het aan- en wegvoeren van grond of andere stoffen. De belasting wordt vastgesteld op 0,31 Euro per kubieke meter verplaatste stoffen.

 

Art.4. - De belasting is verschuldigd door de houder van de bouwvergunning

(inclusief regularisatieaanvraag). De eigenaar van de constructie is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Ingeval van onverdeeldheid zijn de onverdeelde eigenaars van de constructie hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

De belastingplichtige zijn op het eerste verzoek van het gemeentebestuur, verplicht vóór de aanvang der werken het geraamd bedrag van de belasting, volgens een voorlopige meting op basis van de bij de vergunning gevoegde plannen, bij de Gemeenteontvanger in bewaring te geven.

Op het ogenblik dat de constructie onder dak is en alle elementen voorhanden zijn om het definitief bedrag van de belasting vast te stellen, zal een eventuele verrekening plaatshebben. Bij gebreke van contante betaling, wordt de belasting van ambtswege ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar.

 

 

Art.7. - Worden van de belasting vrijgesteld

1.De landbouwaanhorigheden (serres, stallen, schuren,...) welke uitsluitend voor landbouw dienen.

 

2.Gebouwen, vernield of beschadigd door oorlogsfeiten, die binnen de grenzen van de gemeente opnieuw worden opgericht.

Het voordeel van deze beschikking is slechts toepasselijk op het gedeelte van het eigendom dat herbouwd wordt naar dezelfde omvang en dezelfde inhoud als de vernielde of beschadigde eigendom. Deze vrijstelling geldt echter niet indien :

a)de kosten van de heropbouw niet door de eigenaar worden gedragen.

b)het eigendom, op het ogenblik van het aanvangen van de herbouw, in andere handen is overgegaan, anders dan door erfenis in rechtstreekse lijn.

 

3.Het bouwen van gebouwen die voldoen aan de voorwaarden door de

gewestelijke overheid gesteld voor het toekennen van tegemoetkomingen en premies voor het bouwen, door het privaat initiatief, van een woning

 

4.Gebouwen die worden opgericht of herbouwd, en bestemd zijn voor de openbare diensten van de Staat, Gemeenschap, Gewest, Provincie en de gemeenten, ondergeschikte besturen en instellingen van openbaar nut, die vrijgesteld zijn van de onroerende voorheffing.

 

5.De woningen gebouwd door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of de door de              VlaamseHuisvestingsmaatschappij erkende sociale

huisvestingsmaatschappijen.

 

Art.8. - Taksen beneden 10 Euro worden niet ingevorderd.

 

Art.9. - De voorlopige gebouwen, van welke aard ook, zijn taksvrij.

Worden als voorlopige gebouwen beschouwd, die welke afgebroken worden binnen een tijdsruimte van hoogstens één jaar, te rekenen van de datum van de bouwvergunning.

 

Art.10. - De constructies, gedeeltelijk opgericht op het eigen grondgebied en op het grondgebied van een andere gemeente, worden slechts belast voor het gedeelte van het gebouw gelegen op het grondgebied van de gemeente.

 

Art.11. - De belasting wordt contant ingevorderd tegen afgifte van een kwitantie.

Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een

kohierbelasting.

 

Art. 12- De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen binnen de drie maanden te rekenen van af de contante betaling.

Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.

Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de inning van de belasting, of, desgevallend, vanaf de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat.

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

 

 

Art. 13 - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Art. 14 - De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2018. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule:

[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2018.

 

Art. 15 - De gemeenteraadsbeslissing van 17/12/2013 houdende vaststelling van het belastingreglement op bouwen en verbouwen wordt ingetrokken.

 

Art. 16 - Deze belastingverordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op onbebouwde bouwgronden in woongebied - intrekking.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van de grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Overwegende dat de gemeenteraad in zitting van 17/12/2013 de belasting op onbebouwde bouwgronden vaststelde voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019.

 

Besluit: Met 20 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Finke Jacobs en Caroline Robberechts), 4 nee-stemmen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 6 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Johan Berben en Theo Hamers)

 

Enig art. :De belasting op onbebouwde bouwgronden in woongebied wordt afgeschaft met ingang vanaf 01/01/2019.

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op onbebouwde kavels - intrekking.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van de grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Overwegende dat de gemeenteraad in zitting van 17/12/2013 de belasting op onbebouwde kavels vaststelde voor de dienstjaren 2014 tot en met 2019;

 

Besluit: Met 20 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Finke Jacobs en Caroline Robberechts), 4 nee-stemmen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 6 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Johan Berben en Theo Hamers)

 

Enig art. :De belasting op onbebouwde kavels wordt afgeschaft met ingang vanaf 01/01/2019.

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op tweede verblijven - intrekking.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Overwegende dat de gemeenteraad in zitting van 17/12/2013 de belasting op tweede verblijven vaststelde voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019;

 

Besluit: Met 18 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin en Theo Hamers), 12 nee-stemmen (Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Erik Beunckens, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop en Caroline Robberechts)

 

Enig art. :De belasting op tweede verblijven wordt afgeschaft met ingang vanaf 01/01/2019.

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Algemene milieubelasting.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 162, artikel 170 §4, artikel 172, artikel 173 en artikel 190 van de Grondwet; Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken;

Gelet op het Wetboek der inkomstenbelasting, in het bijzonder titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 7 tot 10, in het bijzonder artikel 371;

Gelet op het KB van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, in het bijzonder artikel 569,32°;

Gelet op het gerechtelijk wetboek, in het bijzonder artikel 569, 32°;

Gelet op de Wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen;

Overwegende dat milieu en duurzaamheid een belangrijk aspect zijn van het gemeentelijk beleid;

Overwegende dat het voorkomen en het verwerken van afval in meest optimale vorm een belangrijke subdoelstelling is die moet leiden naar de kwalitatieve doelstelling van een propere gemeente;

Overwegende dat het promoten van selectieve inzameling en de optimalisatie van het containerpark hierbij belangrijke acties zijn;

Overwegende dat er ook belangrijke kredieten voorzien zijn voor het sensibiliseren van de bevolking in het kader van een duurzaam beleid;

Overwegende dat het, in het kader van een duurzaam beleid, aangewezen is het principe "de vervuiler betaalt" maximaal toe te passen in de ophaling en verwerking van afval; Overwegende dat dit ook de filosofie is die achter één van de engagementen van de gemeenten schuilt in het zogenaamde Lokaal Financieel Pact met de Vlaamse overheid; Overwegende echter dat het volledig afschaffen van de forfaitaire belasting ongewenste effecten kan hebben op het vlak van het milieu;

 

Overwegende dat dit met evenveel woorden wordt toegegeven door de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden in de commissie Binnenlandse Aangelegenheden van het Vlaams parlement dd. 22 april 2008;

Overwegende dat het derhalve aangewezen is uit te gaan van 2 pijlers inzake de financiering van de afvalverwerking en ophaling met name een beperkte forfaitaire sokkel enerzijds en een retributie/belasting anderzijds gebaseerd op het systeem 'de vervuiler betaalt' anderzijds;

Overwegende dat voor deze laatste pijler niet alleen rekening dient gehouden met de prijs van de huisvuilzakken maar ook met de retributies voor de toegang tot het containerpark én de boetes op het sluikstorten, betasting verspreiding reclamedrukwerk;

Overwegende dat de forfaitaire sokkel moet bedoeld zijn om de vaste kosten voor het huisvuil te verwerken en sluikstorten te vermijden;

Overwegende derhalve dat door de verhoging van de belasting op de huisvuilrecipiënten, de boetes op het sluikstorten, de belasting op verspreiding reclamedrukwerk, het verkopen van luierpakketten en de betalende toegang tot het containerpark het principe 'de vervuiler betaalt' optimaal werd toegepast;

Overwegende dat een forfaitaire sokkel werd behouden om ongewenste milieueffecten tegen te kunnen gaan;

Gelet op de noodzaak tot aanpassing van het gemeentelijk reglement tot vaststelling van de algemene milieubelasting van 17/12/2013;

Gezien de financiële toestand van de gemeente;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

 

Art. 1. - Er wordt voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een algemene milieubelasting geheven

 

Art. 2. - §1.De belasting is verschuldigd door IEDER GEZIN, gewoonlijk of tijdelijk verblijvend in een bebouwde eigendom.

Wordt volgens dit reglement beschouwd als gezin :

a.ofwel een persoon die gewoonlijk alleen leeft

b.ofwel twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkander verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven (Algemene onderrichtingen bij de wet van 19.07.1991 en de K.B.'s van 16.07.1992 betreffende de bevolkingsregisters, B.S. 15.10.1992).

§2. De belasting is tevens verschuldigd door al wie een ZELFSTANDIG of VRIJ BEROEP uitoefent, door UITBATERS van feestzalen, eetgelegenheden, café's of winkels op het grondgebied van de gemeente, voor zover tenminste één lokaal voor die activiteit gebruikt wordt. Indien hetzelfde gebouw tezelfdertijd het eigenlijke gezin van hogervermelde belastingplichtige huisvest, kan de belasting slechts verschuldigd zijn uit hoofde van artikel 2 §1 van dit reglement.

§3. De belasting is bovendien verschuldigd door elke RECHTSPERSOON, natuurlijke personen uitgesloten, in gelijk welke verenigings- of moeten gebruiken :vennootschapsvorm (NV, BVBA, VZW,...) waarvan de maatschappelijke zetel of een uitbatingszetel op het grondgebied van de gemeente is gevestigd voor zover deze geen wettelijke vrijstelling geniet.

Rechtspersonen die naar aanleiding van de hernummering industriezones (goedgekeurd door gemeenteraad in zitting van 20 juni 2005 ) per maatschappelijke zetel

of uitbatingszetel meerdere nummers kregen toegewezen, worden slechts 1 maal belast per maatschappelijke of uitbatingszetel.

 

Art. 3.- Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld :

§1.Voor belastingplichtigen die de verplicht gestelde vuilniszakken gebruiken of moeten gebruiken:

  a) 55,00 Euro voor personen omschreven in artikel 2 §1 punt b, artikel              2§2 en artikel 2§3.

b) 49,05 35,00 Euro voor de personen, omschreven in artikel 2 §1 punt a.

 

§2.Voor belastingplichtigen die gebruik maken van een gemeenschappelijke container van het voorgeschreven model (Europees model, din +/- 1.100 I inhoud) :

a) 170,00 Euro voor de personen omschreven in artikel 2§1 punt b

b) 132,00118,00 Euro voor de personen omschreven in artikel 2§1 punt a

 

Art.4.- Worden van de belasting onder artikel 3 §1 en §2 vrijgesteld :

1.de staat, de provincie, de gemeenten en de openbare instellingen, tenzij voor gedeelten van gebouwen die door de beambten van die organismen privaat en voor hun persoonlijk gebruik bewoond worden.

2.de belastingplichtige, omschreven in artikel 2 §1 punt a, die vanaf 01.02.XXXX ononderbroken in een verplegingsinstelling of bejaardentehuis heeft verbleven en ofwel adreswijziging heeft aangevraagd naar die instelling

 

Art.5 - §1. De belasting vastgesteld in artikel 3§1 en §2 is voor het begonnen jaar in één enkele betaling verschuldigd door de in artikel 2 omschreven belastingplichtige, met dien verstande dat de toestand per 01.02.XXXX wordt in acht genomen.

Voor de belastingplichtige, omschreven in artikel 2 betekent dit meer bepaald dat wie op 01.02.XXXX ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente Asse, de belasting verschuldigd is, zelfs al is het bewezen dat hij in feite elders woonde.

Art.6.- De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohier. Zij moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger, die zich onterecht belast acht, kan een bezwaar tegen een gemeentebelasting indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden ingediend. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

1° de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt;

2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen. Het bezwaarschrift moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden

- vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat.

- van de kennisgeving van de aanslag.

Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.

Tegen een beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingesteld bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel.

 

Art.7 - De regels betreffende de invordering, de verwijl- en moratoire intresten, aanslagtermijnen, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksbelastingen op de inkomsten zijn van toepassing op huidig reglement.

Deze regels worden beschreven in titel VII, hoofdstukken 1,2,4,6 tot 9 van het Wetboek van Inkomstenbelasting en in de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek.

 

Art. 8 - Het belastingreglement Algemene Milieubelasting zoals vastgesteld door de gemeenteraad van 17/12/2013 wordt ingetrokken.

 

Art.9 - Dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Globale bedrijfsbelasting.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 - coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit;

Overwegende dat de spreiding van de belastingdruk beoogd wordt over alle economische actoren op het grondgebied van de gemeente;

Overwegende dat door hun aanwezigheid en de ontplooiing van hun activiteit bedrijven in grote mate gebruik maken van de faciliteiten van en bekostigd door de gemeente en zij voor hinder zorgen;

Overwegende dat deze belasting gebaseerd is op een objectieve en meetbare grondslag, namelijk de oppervlakte die de economische actoren gebruiken of ter beschikking hebben; Overwegende dat de land- en tuinbouwbedrijven omwille van hun activiteiten noodgedwongen zijn te beschikken over een grote bedrijfsoppervlakte om economisch rendabel te zijn, zodat een verminderd tarief voor deze bedrijven verantwoord is;

Overwegende dat dit eveneens geldt voor de bedrijven die als hoofdactiviteit de winning en de verwerking van delfstoffen hebben;

Overwegende dat de implanting van een nachtwinkel heel wat hinder creëert door nachtlawaai, het achterlaten van afval, beschadigingen, wildplassen, samenscholingen, enzovoort, zodat een aangepast tarief voor nachtwinkels verantwoord is;

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

 

Art. 1. - Er wordt voor het aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een globale bedrijfsbelasting gevestigd.

 

Art. 2. - De globale bedrijfsbelasting is verschuldigd door:

1)de natuurlijke personen, ongeacht hun woonplaats, en de rechtspersonen, ongeacht waar hun zetel gevestigd is, die op 1 maart van het belastingjaar als hoofd- en/of bijkomende activiteit op het grondgebied

van de gemeente Asse:

-een nijverheids-, landbouw-, tuinbouw- of handelsbedrijf exploiteren;

-een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen, inbegrepen de vennootschappen die roerende en/of onroerende goederen beheren.

De natuurlijke persoon die uit hoofde van zijn beroepswerkzaamheid uitsluitend optreedt als werkend vennoot, zaakvoerder of bestuurder in een vennootschap wordt niet als belastingplichtige beschouwd.

 

 

2)de gepensioneerden, ongeacht hun woonplaats, die op 1 maart van het belastingjaar op het grondgebied van de gemeente Asse bijkomend nog één of meer van de onder punt 1) hiervoor bedoelde activiteiten uitoefenen.

 

Art. 3. - Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of zolang de vereffening van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige bestaan. De hoedanigheid van belastingplichtige gaat slechts verloren wanneer de in artikel 2 opgesomde activiteiten met inbegrip van eventuele vereffeningsactiviteiten zijn stopgezet.

 

Art. 4. - De belasting is verschuldigd afzonderlijk per vestiging, hoe dan ook genaamd, gelegen op het grondgebied van de gemeente Asse en a rato van de door de belastingplichtige gebruikte of tot zijn gebruik voorbehouden oppervlakte, zowel bebouwde als onbebouwde, berekend per niveau, met inbegrip van alle aanliggende terreinen en aanhorigheden die een functionele band hebben met de uitoefening van de bedrijfsactiviteit, de zelfstandige activiteit of het vrij beroep, zoals kantoren, wachtkamers, werk- en opslagplaatsen, toonzalen, winkelruimten, stortplaatsen, handelsruimten en dergelijke.

Wordt beschouwd als een vestiging elk (gedeelte van een) onroerend goed of geheel van onroerende goederen die samen ruimtelijk één complex of entiteit vormen, waarop zich een activiteitskern of centrum van werkzaamheden bevindt onder gelijk welke vorm en van individuele of collectieve aard, en dat bestemd of benut wordt ten behoeve van een in artikel 2 omschreven activiteit.

indien de vestiging zich uitstrekt op het grondgebied van verschillende gemeentes dan treft de belasting enkel het gedeelte gelegen op het grondgebied van de gemeente Asse.

De globale bedrijfsbelasting is reeds verschuldigd indien er aanwezigheid is van onroerende goederen die economische activiteit veronderstellen, zoals kantoren, kabinetten, handelsruimten, magazijnen, opslagplaatsen, terreinen en soortgelijke.

Een maatschappelijke zetel of zetel van bestuur, beheer of administratie wordt beschouwd als een vestiging.

Komt niet in aanmerking en dient derhalve niet aangegeven te worden, de oppervlakte uitsluitend aangewend voor private doeleinden, de parkeerterreinen, private toegangswegen, laad- en loskades en de oppervlakte van groene zones.

 

Wordt als groene zone beschouwd (een deel van) een perceel waar bij de aanleg, de inrichting en het beheer landschappelijke, ecologische of milieubeschermende overwegingen overheersen, waarbij het uitzicht, de structuur of de aard van de vegetatie het resultaat is van menselijke beïnvloeding en dat een esthetisch element in het landschap vormt. Een groene zone kan bestaan uit grasvelden, bloemperken, waterpartijen, bosgedeelten of gedeelten die begroeid zijn met bomen, kruiden en kruidachtige gewassen.

 

Wordt als parkeerterrein beschouwd een garage of een standplaats daartoe speciaal aangelegd en uitgerust én uitsluitend bestemd voor het parkeren van voertuigen.

 

Komt eveneens niet in aanmerking en dient derhalve niet aangegeven te worden, de braakgelegde gronden. Deze gronden mogen niet voor enige winstgevende activiteit worden gebruikt, ongeacht of die activiteit al dan niet verband houdt met de land- en tuinbouw.

 

Art. 5. - Indien een oppervlakte van een vestiging of een deel van een vestiging door meer dan één belastingplichtige wordt gebruikt of tot hun gebruik wordt voorbehouden, is de belasting verschuldigd ofwel door iedere belastingplichtige waarbij de oppervlakte wordt berekend door de totale gemeenschappelijke oppervlakte te delen door het aantal belastingplichtigen, ofwel — indien de belastingplichtigen dit wensen - door één van de belastingplichtigen voor de totale oppervlakte. In het laatste geval dienen de andere belastingplichtigen die gemeenschappelijke oppervlakte niet aan te geven, doch zijn zij in elk geval het forfaitair minimum verschuldigd.

 

Art. 6. - § 1. De aanslagvoet voor alle belastingplichtigen - met uitzondering van nachtwinkels, de bodemnijverheid, land- en tuinbouwbedrijven — wordt per vestiging vastgesteld op:

SchijfTarief

a)van 0 tot en met 200 m2 0,00 euro

b)van 201 tot en met 15.000 m21,56 euro per m2

c)> 15.000 m20,06 euro per m2

 

 

 

§ 2. De aanslagvoet voor de land- en tuinbouwbedrijven wordt per vestiging vastgesteld op:

1° voor landbouwbedrijven:

SchijfTarief

a)van 0 tot en met 5 ha0,00 euro

b)> 5 ha6,25 euro per ha

 

2° voor tuinbouwbedrijven met openluchtteelt:

SchijfTarief

a)van 0 tot en met 1 ha0,00 euro

b)> 1 ha7,55 euro per ha

 

3° voor tuinbouwbedrijven met teelten onder glas of andere duurzame beschermingsinstallatie:

SchijfTarief

a)van 0 tot en met 15 are0,00 euro

b)> 15 are3,77 euro per are

 

 

§ 3. De aanslagvoet voor nachtwinkels wordt per vestiging vastgesteld op:

 

SchijfTarief

a)van 0 tot en met 100 m21.078,31 euro

b)van 101 tot en met 15.000 m25,39 per m2

c)> 15.000 m20,22 euro per m2

 

 

§ 4. De aanslagvoet voor de bodemnijverheid wordt per vestiging vastgesteld op:

SchijfTarief

a)van 0 tot en met 5 ha0,00 euro

b)> 5 ha7,55 euro per ha

 

 

§ 5. De belastingplichtigen vermeld in §1 die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook grond gebruiken voor nachtwinkels, bodemnijverheid, land-en/of tuinbouw, worden, naast de gewone taxatie voor de andere oppervlakten, voor bedoeld areaal belast tegen het tarief geldend voor nachtwinkels, bodemnijverheid land- en/of tuinbouwbedrijven.

De belastingplichtigen vermeld in §2 die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook grond gebruiken voor nachtwinkels en/of bodemnijverheid, worden, naast de gewone taxatie voor de andere oppervlakten, voor bedoeld areaal belast tegen het tarief geldend voor nachtwinkels en/of bodemnijverheid.

De belastingplichtigen vermeld in §3 die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook grond gebruiken voor bodemnijverheid, worden, naast de gewone taxatie voor de andere oppervlakten, voor bedoeld areaal belast tegen het tarief geldend voor bodemnijverheid.

§ 6. Een fractie van één vierkante meter, hectare of are wordt als een eenheid beschouwd.

Wordt beschouwd als landbouw de activiteit gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt.

Wordt beschouwd als tuinbouw de activiteit gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed en/of aanverwante teelten, met het oog op een geregelde verkoop.

Wordt beschouwd als veeteelt het houden, het kweken/fokken, africhten en/of opleiden van de dieren vermeld in de bijlage bij het K.B. van 2 april 2001 betreffende de organisatie van een jaarlijkse landbouwtelling in de maand mei, uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek.

Wordt beschouwd als bodemnijverheid de bedrijven met als hoofdactiviteit de winning en de verwerking van delfstoffen.

Wordt beschouwd als nachtwinkel de winkel die in algemene voedingswaren handelt en die gesloten is tussen 7u en 18u.

 

Art. 7. - De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. De stopzetting of vermindering van de werkzaamheden in de loop van het dienstjaar, of de vermindering van de belastbare oppervlakte in dit jaar, geven geen aanleiding tot belastingvermindering.

 

Art. 8. - De beschutte werkplaatsen en de rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180, 181 en 182 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting zijn niet aan

de belasting onderworpen.

 

Art. 9. - De belastingplichtige is ertoe gehouden jaarlijks het aangifteformulier in te dienen bij het gemeentebestuur binnen een termijn van 1 maand na ontvangst van dit formulier. Dit formulier wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 10. -Bij gebreke aan of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd volgens de procedure beschreven in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 (met een verhoging van 20%).

 

Art. 11. -De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 12. -De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Art. 13. -Elke belastingplichtige die in de loop van het aanslagjaar:

- een bedrijfs-, handels- of andere economische activiteit op het grondgebied van de

gemeente Asse aanvangt of stopzet, of een vestiging in gebruik neemt of sluit, of

- zijn naam, rechtsvorm, briefwisselings- of vestigingsadres wijzigt,

moet, uit eigen beweging, binnen de maand het gemeentebestuur van Asse hiervan

schriftelijk in kennis stellen.

 

Art. 14. -De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.

Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

 

Art. 15. -Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen

 

Art. 16. -De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijzen en stemmen overeen met de index van december 2018. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule:

[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2018.

 

Art.17. - Het belastingreglement op globale bedrijfsbelasting zoals vastgesteld door de gemeenteraad van 17/12/2013 wordt ingetrokken.

 

Art.18. - Deze belastingverordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op het voor bestemmelingen kosteloos reclamedrukwerk.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 - coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit;

Gelet op het Vlaams reglement van 17 december 1997 inzake afvalvoorkoming en —beheer;

Overwegende dat het aantal reclamedrukwerk blijft toenemen;

Overwegende dat bovendien regelmatig op de openbare wegen papier van de

reclamebladen terecht komt;

Overwegende dat het beginsel dat "de bevuiler betaalt" betekent dat de kosten voor

maatregelen ter voorkoming, vermindering en bestrijding van verontreiniging en voor het herstellen van schade voor rekening zijn van de vervuiler;

Overwegende dat de gemeente kosten maakt voor de ophaling en de verwerking van het afval dat gegenereerd wordt door de verspreiding van het reclamedrukwerk;

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

 

Art. 1. - Er wordt voor de periode 01/02/2019 tot en met 31/12/2025 een gemeentebelasting gevestigd op de voor de bestemmelingen kosteloze verspreiding van reclamedrukwerk.

 

Art. 2. - Onder reclamedrukwerk wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen en die erop gericht is een potentieel cliënteel er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.

Onder verspreiding wordt verstaan het op het grondgebied van de gemeente (of een deel daarvan) achterlaten van reclamedrukwerk in de brievenbussen van de bestemmeling.

 

Art. 3. - De belasting wordt vastgesteld op:

- 0,0495 euro per verspreid exemplaar beperkt tot eenbladig reclamedrukwerk

- 0,0988 euro per verspreid exemplaar voor alle andere exemplaren.

Het opengeplooide reclamedrukwerk dat groter is dan 1 A4 (29,6 cm x 21 cm) wordt aanzien als meerbladig reclamedrukwerk,

Indien verscheidene reclamedrukwerken samen worden verspreid zonder dat ze op een permanente of vaste wijze één geheel vormen, wordt ieder reclamedrukwerk als een apart exemplaar beschouwd.

Als één geheel vormend wordt beschouwd de reclamedrukwerken die ofwel in een catalogus of een blaadje zijn opgenomen ofwel aaneengeniet of geplakt zijn ofwel op iedere andere wijze zijn samengebracht waardoor de reclamedrukwerken niet losbladig zijn.

Indien verscheidene reclamedrukwerken die qua vorm, kleur, layout of ander stijlkenmerk als afzonderlijk kunnen worden beschouwd en waarbij de meerderheid van de verscheidene reclamedrukwerken elk afzonderlijk toebehoren aan afzonderlijke adverteerders, op een in het vorige lid vermelde wijze zijn samengebracht en waarbij het geheel geen eenheid qua vorm, kleur, layout of ander stijlkenmerk vertoont, wordt ieder van die afzonderlijke reclamedrukwerken als een apart exemplaar beschouwd.

 

Art. 4. - Van de belasting is vrijgesteld de verspreiding van drukwerken waarvan de bedrukte oppervlakte voor 30% of meer wordt ingenomen door tekst en/of afbeeldingen zonder handelskarakter.

 

Art. 5. - Van de belasting zijn eveneens vrijgesteld:

- verenigingen zonder winstoogmerk voor zover ze sociale of culturele doeleinden hebben

- plaatselijke sport- of culturele verenigingen voor zover ze folders uitgeven voor eigen organisaties

- publiciteit gevoerd door vormingsinstellingen en plaatselijke onderwijsinstellingen

- regionale pers

Als regionale pers wordt beschouwd de periodiek verschijnende publicaties die het lokaal nieuws inzake cultuur, sport én politiek mededelen.

 

Art. 6. - De belasting is verschuldigd door de uitgever. De drukker en de verdeler zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

Wanneer de uitgever, drukker en verdeler niet gekend zijn, is de belasting verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem de reclame wordt gevoerd.

 

Art. 7. - De belastingplichtige moet binnen de 48 uur na de verspreiding aangifte doen bij het gemeentebestuur. Deze aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag, meer bepaald een specimen van het te verspreiden reclamedrukwerk en een verklaring van het aantal exemplaren.

Voor de periodieke verspreidingen mag de aangifte bij voorbaat gedaan worden voor een periode van hoogstens 3 maanden.

 

Art. 8. - Onvolledige verspreiding van de drukwerken waarvan aangifte werd gedaan bij het gemeentebestuur geeft geen aanleiding tot belastingvermindering.

 

Art. 9. - Bij gebreke aan of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd volgens de procedure beschreven in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 (met een verhoging van 20%).

 

Art. 10. - Het bedrag van de belasting mag ingekohierd worden vanaf de dag van de verdeling.

 

Art. 11. - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat periodiek vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 12. - De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.

Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

 

Art. 13. - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Art. 14.- De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2018. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule:

[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2018.

 

Art. 15- De gemeenteraadsbeslissing van 17/12/2013 houdende vaststelling van het belastingreglement op het voor bestemmelingen kosteloos reclamedrukwerk wordt ingetrokken.

 

Art. 16. - Deze belastingverordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten en sluiklozingen door of in opdracht van de gemeente.

 

 

Motivering:

Gelet op de Grondwet, inzonderheid artikel 170;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;

Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid artikel 16.6.3,§2;

Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid artikel 119 bis;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

 

Art. 1 - Met ingang van 01/02/2019 en voor een termijn eindigend op 31/12/2025 wordt een belasting gevestigd op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente Asse.

 

De belasting is eveneens verschuldigd voor het wegslepen door of in opdracht van de gemeente Asse voor voertuigen, aanhangwagens, caravans, bedrijfsmachines en ander materiaal achtergelaten op het openbaar domein.

 

De belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente is een kohierbelasting ten laste van de in artikel 2 vermelde personen.

 

Art. 2 -De belasting is verschuldigd door iedere persoon die afvalstoffen achterlaat, opslaat op stort op openbare en private wegen, plaatsen en terreinen op een wijze die niet overeenstemt met het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

 

 

Art. 3 -De belasting bedraagt 815 euro.

 

Art. 4 -De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 5 -De in artikel 2 vermelde belastingplichtige beschikt voor de betaling van de belasting over een termijn van twee maanden vanaf de verzending van het aanslagbiljet.

 

Art. 6 -Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1,3,4,6 tot 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

 

Art. 7 -De voormelde tarieven wordt gekoppeld aan de evolutie van de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2018. Ze worden jaarlijks aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule:

[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2018.

 

 

Art. 8 -Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op opslagplaatsen schroot, voertuigen buiten gebruik en rijklare tweedehandsvoertuigen.

 

 

Motivering:

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Overwegende dat tijdens de gemeenteraad van 17 maart 2014 de problematiek van de autokerkhoven werd besproken;

Overwegende dat er opdracht werd gegeven om een inventaris te maken van de probleemgevallen;

Overwegende dat in het kader van de Vlarem enkel het stallen van geaccidenteerde voertuigen (autowrakken) vergunningsplichtig is;

Overwegende dat in het kader van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening het verboden is om zonder stedenbouwkundige vergunning een grond gewoonlijk te gebruiken voor het stallen van gebruikte, afgedankte of gewone voertuigen; Overwegende dat een belasting kan geheven worden op de in openlucht gelegen opslagplaatsen voor schroot, voertuigen buiten gebruik, autowrakken en rijklare tweedehandsvoertuigen;

Overwegende dat voormelde opslagplaatsen zorgen voor overlast, hinder, vervuiling, verkeersproblemen en verhoogde veiligheidsrisico's;

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

Art. 1 -Er wordt voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de in openlucht gelegen opslagplaatsen voor

schroot, voertuigen buiten gebruik, autowrakken en rijklare tweedehandsvoertuigen.

 

 

Art. 2 -

§ 1Onder schroot wordt verstaan metaalafval en brokstukken van metalen voorwerpen, ongeacht de restwaarde.

 

§ 2Als voertuigen worden beschouwd voertuigen die onder categorie M1 of Nl vallen, vermeld in richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, alsmede driewielige motorvoertuigen als vermeld in richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende cle goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad, met uitzondering van driewielers, ongeacht hoe het voertuig tijdens het gebruik werd onderhouden of gerepareerd en ongeacht of het werd uitgerust met door de producent geleverde onderdelen dan wel met andere onderdelen die als vervangings- of inbouwonderdeel in overeenstemming met de relevante gemeenschapsbepalingen of interne bepalingen werden aangebracht.

 

§ 3Als voertuigen buiten gebruik wordt verstaan voertuigen die niet meer kunnen worden gebruikt, maar waarvan het koetswerk nog bestaat, of die nog bruikbaar kunnen gemaakt of die nog dienstig kunnen zijn als onderdelen voor andere voertuigen.

 

§ 4Een autowrak is een voertuig dat een afvalstof is, m.a.w. waarvan de houder zich ontdoet, zich wil ontdoen of zich moet ontdoen.

 

§ 5Een rijklaar tweedehandsvoertuig is elk tweedehandsvoertuig, dat is voorzien van de wettelijke vereiste boorddocumenten (inschrijvingsbewijs, gelijkvormigheidsattest, keuringsbewijs) of waarvan de eigenaar deze documenten binnen de maand kan voorleggen.

 

 

Art. 3 -

§ 1. De belasting is verschuldigd door diegene die op 1 januari van het aanslagjaar de opslagplaats, onder welke vorm ook, aanlegt, uitbaat of in gebruik heeft; de eigenaar van het goed waarop de opslagplaats is gevestigd, is hoofdelijk aansprakelijk.

 

§ 2De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. De stopzetting of vermindering van de belastbare activiteit of de vermindering van de belastbare oppervlakte in de loop van het aanslagjaar, geven geen aanleiding tot een belastingvermindering.

 

 

Art. 4 -

§ 1Het bedrag van de belasting wordt per opslagplaats vastgesteld op 13,75 €/m2, met een minimum van 1.375,00 €.

 

§ 2De in § 1 vermelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2018. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule:

[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2018.

 

 

Art. 5 -Van de belasting is vrijgesteld de garagehouder wiens opslagplaats

verbonden is aan een garage, indien ze op hetzelfde kadastraal terrein gelegen zijn. Voor de toepassing van de vrijstelling wordt onder garagehouder verstaan diegene die als hoofdbezigheid de verkoop van nieuwe voertuigen heeft.

andere voertuigen.

 

 

Art. 6 -

§ 1De belastingplichtige is gehouden jaarlijks aangifte te doen van de toestand op 1 januari van het aanslagjaar van de belastbare elementen overeenkomstig een formulier dat wordt toegezonden door het gemeentebestuur en dat vóór de in het aangifteformulier vermelde datum naar behoren ingevuld en ondertekend moet worden teruggezonden.

De belastingplichtige die geen aangifteformulier ontvangen heeft, is verplicht een aangifteformulier aan het gemeentebestuur aan te vragen vóór 1 juni van het aanslagjaar.

 

§ 2In afwijking van 3,§1 en van §1 van dit artikel is voor het aanslagjaar 2019 de belastingplichtige gehouden aangifte te doen van de toestand op 1 juli van het aanslagjaar van de belastbare elementen overeenkomstig een formulier dat wordt toegezonden door het gemeentebestuur en dat vóór de in het aangifteformulier vermelde datum naar behoren ingevuld en ondertekend moet worden teruggezonden.

De belastingplichtige die geen aangifteformulier ontvangen heeft, is verplicht een aangifteformulier aan het gemeentebestuur aan te vragen vóór 1 december van het aanslagjaar

 

 

Art. 7 -Bij gebreke aan of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd volgens de procedure beschreven in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (met een verhoging van 20%).

 

 

Art. 8 -De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 9 -De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

 

Art. 10 -

§1De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

§2Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.

Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.

 

§3Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

 

Art. 11 -Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsstukken van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelasting en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Art. 12 -Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen voorzien in het gemeentedecreet.

 

Art. 13 . -Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

Art. 14 . -Het belastingreglement op opslagplaatsen voor schroot, voertuigen buiten gebruik en rijklare tweedehands voertuigen zoals vastgesteld door de gemeenteraad van 18 december 2017 wordt ingetrokken.

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Belasting op het afleveren van verkavelingsvergunningen.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van de gecoördineerde Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Overwegende dat het afleveren van een verkavelingsvergunning dikwijls zeer

arbeidsintensief is;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering

en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelasting;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

 

 

Besluit: Met 22 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Willy Michiels, Johan De Rop, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Liesje Wermoes, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 8 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben en Caroline Robberechts)

 

Art. 1 -Er wordt voor de periode van 01/02/2019 tot en met 31/12/2025 een               gemeentebelasting gevestigd op het afleveren van verkavelingsvergunningen."

 

Art.2 -De belasting wordt vastgesteld als volgt:

zonder wegenis:336,34 EUR, vermeerderd met 105,11 EUR vanaf 4e kavel;

met wegenis:672,68 EUR, vermeerderd met 210,22 EUR vanaf 4e kavel.

 

Art. 3 -De belasting is verschuldigd door de verkavelaar.

 

Art. 4 -§1. De belasting moet contant worden betaald, tegen afgifte van een betalingsbewijs.

§2. Bij gebreke van contante betaling, wordt de belasting een kohierbelasting.

 

Art. 5 -§1. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

 

§2. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.

Bezwaarschriften kunnen onder zelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.

 

§3. Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

 

Art. 6 -Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsstukken van de administratie),

6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelasting en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m.de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Art. 7 -De voormelde tarieven worden gekoppeld aan de evolutie van de consumptieprijsindex en stemmen overeen met de index van december 2018. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat.

Formule:

[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat/consumptieprijsindexcijfer van december 2018.

 

Art. 8 -Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen voorzien in het gemeentedecreet.

 

Art. 9 -Het belastingreglement op het afleveren van verkavelingsvergunningen zoals vastgesteld door de gemeenteraad van 19/05/2014 wordt ingetrokken.

 

Art.10 -Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Gemeentelijk reglement verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

 

Motivering:

Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;

Gelet op het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;

Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op het ministerieel besluit van 13 december 2016 houdende goedkeuring van de subsidie voor de Interlokale Vereniging Regionaal Woonbeleid Noord-West Brabant;

Overwegende dat verwaarlozing van woningen en gebouwen op het grondgebied van de gemeente voorkomen en bestreden moet worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan;

Overwegende dat het beleid met betrekking tot verwaarloosde woningen en gebouwen overgeheveld werd van het Vlaamse naar het gemeentelijk niveau, waarbij de gewestelijke registratie en belastingvolledig worden opgeheven;

Overwegende dat het wenselijk is dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt;

Overwegend dat het nuttig is om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen;

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 15 januari 2018 houdende gemeentelijk reglement verwaarloosde woningen en gebouwen;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

Enig Art.:Het gemeenteraadsbesluit van 15 januari 2018 houdende gemeentelijk reglement verwaarloosde woningen en gebouwen wordt opgeheven en vervangen door het hierna volgende reglement:

 

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALING

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

 

Voor de toepassing van dit gemeentelijk reglement voor de opmaak van het register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt verstaan onder:

 

Administratie: de gemeentelijke dienst, die door het gemeentebestuur belast wordt met de opmaak, de opbouw en het beheer van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;

Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs

c) elke andere door de administratie toegelaten berekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

Beroepinstantie: het college van burgemeester en schepenen;

Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris, sinds 1 januari 2017 vermeld in artikel 26 van het Heffingsdecreet;

Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 2 van dit reglement;

Verwaarloosde gebouw of woning: een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoond aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten;

Zakelijk gerechtigde: de houder of medehouder van één van de volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom;

b) het recht van opstal of van erfpacht;

c) het vruchtgebruik.

 

 

 

 

HOOFDSTUK 2. REGISTRATIE VAN VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

 

Artikel 2. Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

 

De administratie houdt een gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij.

In dit register worden minimaal de volgende gegevens opgenomen:

1° het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;

2° de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;

3° de identiteit en het adres van alle zakelijk gerechtigden;

4° het nummer en de datum van de administratieve akte;

 

 

Artikel 3. Vaststelling van de verwaarlozing

 

De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden, stellen de verwaarlozing van een woning of een gebouw vast in een genummerde administratieve akte, aan de hand van het model van technisch verslag dat als bijlage is toegevoegd aan dit reglement. Daarbij geldt een gebrek van categorie I voor één punt, van categorie II voor drie punten, van categorie III voor negen punten. Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 12 punten. Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning of het gebouw toegevoegd.

 

 

Artikel 4. Registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen

 

§1. Een woning of een gebouw, waarvan is vastgesteld dat het verwaarloosd is, wordt opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen op datum van de administratieve akte.

 

§2. Zowel een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen of woningen als  een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

 

Artikel 5. Kennisgeving van de registratie

 

Alle zakelijk gerechtigden worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de opname van de woning of het gebouw in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Deze kennisgeving bevat:

1° de genummerde administratieve akte eventueel met inbegrip van het technisch  verslag;

2° informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar dit reglement;

3° informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;

4° informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde(n). Bij gebrek hieraan aan zijn verblijfplaats. Bij gebrek hieraan aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.

 

Artikel 6. Beroep tegen de registratie

 

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 5, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

• de identiteit en het adres van de indiener;

• de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres               van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

• de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed;

Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

 

§2. Een laattijdig ingediend beroep tegen een voorgenomen registratie wordt behandeld als een verzoek tot schrapping als vermeld in artikel 7.

 

§3. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§4. De beroepinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling.

 

§5. De beroepinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van orde van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het beroepschrift.

 

§6. Wordt het beroep ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw niet opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

Als er niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen op datum van de administratieve akte.

 

 

Artikel 7. Schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

 

§1. Een woning of een gebouw wordt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen geschrapt wanneer de zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 3, 12 punten of meer zouden opleveren. In geval van sloop moet alle puin zijn geruimd.

 

§2. Voor de schrapping uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen richt een zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:

• de identiteit en het adres van de indiener;

• de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;

• de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen; de beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen en neemt een beslissing en betekent haar beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de zakelijk gerechtigde op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving van haar beslissing niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd.

 

§3. De beroepinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling.

 

§4. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De datum van betekening van het verzoek tot schrapping geldt als datum van schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

 

Artikel 8. Beroep tegen weigering tot schrapping

 

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na de betekening van de weigeringsbeslissing, vermeld in artikel 7, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot weigering van de schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

• de identiteit en het adres van de indiener;

• de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

• de weigeringsbeslissing;

De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

 

§2. Een laattijdig ingediend beroep tegen een voorgenomen registratie wordt behandeld als een verzoek tot schrapping als vermeld in artikel 7.

 

§3. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§4. De beroepinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling.

 

§5. De beroepinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van orde van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het beroepschrift.

 

§6. Wordt het beroep ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

 

HOOFDSTUK 3. BELASTING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

 

Artikel 9. Belasting

 

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosde gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt, blijft de belastingverschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 10. Belastingsplichtige

 

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op het ogenblik dat de belasting van het betrokken aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingsschuld.

 

§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de overdrager of zijn instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk  van in kennis dat het goed is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

De overdrager of zijn instrumenterende ambtenaar stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde.

 

§4. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingsplichtige beschouwd voor de volgende belastingen die na de overdracht van het zakelijk recht worden gevestigd.

 

Artikel 11. Tarief van de belasting

 

§1. De belasting bedraagt:

1200 euro voor een verwaarloosd gebouw;

1200 euro voor een verwaarloosde woning.

 

§2. Vanaf de tweede belasting is het bedrag van de belasting gelijk aan het resultaat  van de formule: het bedrag van de belasting wordt vermenigvuldigd met het aantal volle jaren dat de woning of het gebouw in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen staat.

 

 

Artikel 12. Vrijstelling

 

§1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden via beveiligde zending bij de administratie. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §3, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het modelformulier meegestuurd bij het aanslagbiljet.

 

§2.Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de beroepsinstantie overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 14.

 

§3. Van de verwaarlozingsbelasting zijn vrijgesteld:

Vrijstellingen gebonden aan persoonlijke factoren

1) De belastingsplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, of voor verzorging of wegens ouderdom, ziekte of handicap hun intrek hebben genomen in een instelling of bij een bloedverwant tot en met de derde graad. Deze vrijstelling is geldig voor een periode van 3 jaar volgend op de datum van inventarisatie.

 

2) De belastingsplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt ingevolge een gerechtelijke beslissing. De vrijstelling geldt tot 1 jaar na de op belasting van de gerechtelijke beslissing tot beperking van de handelingsbekwaamheid.

 

3) De belastingsplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.

 

Vrijstellingen gebonden aan de woning of het gebouw

1) gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

 

2) krachtens decreet beschermd is als monument, en in het bezit van een goedgekeurd beheersplan. Waarna een erfgoedpremie volgens bijzondere procedure werd aangevraagd bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.

 

3) vernield of beschadigd werd ten gevolge van een ramp die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. Brand, gasontploffing, blikseminslag, …; met die verstane dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

4) gerenoveerd wordt, Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als:

a) het gaat om handelingen. die stedenbouwkundig gezien                             vergunningsplichtig zijn, een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning kan worden voorgelegd. De vrijstelling geldt voor een termijn van maximum 5 jaar volgend na datum verlening van de stedenbouwkundige vergunning;

b) het gaat om niet vergunningsplichtige handelingen, een renovatienota wordt voorgelegd, De vrijstelling geldt voor een termijn van maximum twee jaar en kan maar eenmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend'. De renovatienota moet ondertekend en gedateerd zijn en omvat volgende elementen:

-een omschrijving van de voorgenomen werken;

-een stappenplan waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 2 jaar de werken worden uitgevoerd;

-eventueel bestekken of facturen.

 

5) gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van maximum twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning;

 

6) onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een gerechtelijke procedure of omwille van een gerechtelijk vonnis of een overheidsbeslissing onafhankelijk van de wil van de belastingsplichtige, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts gedurende een periode van twee jaar volgend op het einde van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik.

 

Als een vrijstelling wordt verleend, dan is de belastingsplichtige vrijgesteld van de belasting voor de goedgekeurde periode.

 

 

Artikel 13. Inkohiering

 

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

 

Artikel 14. Betalingstermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

 

Artikel 15. Bezwaar

 

§1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

§2. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk via beveiligde zending worden ingediend en worden gemotiveerd.

De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

 

 

Artikel 16. Toepasselijke regelgeving

 

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 17. Cumul met leegstandsregister

 

Indien een woning of een gebouw in het aanslagjaar opgenomen is in zowel het leegstandsregister, vermeld in artikel 2 van het gemeentelijk leegstandsreglement Asse, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 september 2017, als het in artikel 2 van onderhavig reglement vermelde register van verwaarloosde woningen en gebouwen, dan geeft deze toestand aanleiding tot ofwel de belasting op leegstaande woningen en gebouwen, vermeld in hoofdstuk 2 van het gemeentelijk leegstandsreglement Asse, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 september 2017, ofwel de in hoofdstuk 3 van onderhavig reglement vermelde belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen, waarbij van rechtswege gekozen wordt voor de belasting die het eerst verschuldigd was ingevolge de opname in het respectievelijk register.

 

Artikel 18. Kennisgeving toezicht

 

Dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Gemeentelijk leegstandreglement Asse.

 

 

Motivering:

Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

Gelet op artikel 170 §4 van de Grondwet; 

Gelet op het decreet van  30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, artikel 2.2.6, met latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2016 houdende subsidiëring van (intergemeentelijke) projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, dat gemeenten oplegt om leegstaande woningen en gebouwen op te nemen in een register conform artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 19 september 2016 waarin deze besliste om deel te nemen aan het project lokaal woonbeleid en om het projectvoorstel waarin de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister inbegrepen is door het IGS van Regionaal Woonbeleid Noord-West Brabant goed te keuren;

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 september 2017 houdende goedkeuring gemeentelijk leegstandsregister Asse;

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

 

Enig art. :Het gemeenteraadsbesluit van 25 september 2017 houdende goedkeuring gemeentelijk leegstandsregister Asse wordt opgeheven en vervangen door het hierna volgende reglement:

 

 

Hoofdstuk 1. Leegstandsregister

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De definities uit artikel 1.2 van het decreet Grond- en Pandenbeleid zijn van toepassing. Leegstaande gebouwen en leegstaande woningen zijn gebouwen en woningen zoals omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en Pandenbeleid.

 

Voor de toepassing van dit gemeentelijk reglement voor de opmaak van het leegstandsregister wordt verstaan onder:

 

1°Administratie: de gemeentelijke dienst, die door het gemeentebestuur belast wordt met de opmaak, de opbouw en het beheer van het leegstandsregister;

2°Administratieve akte: deze genummerde akte bestaat uit een fotodossier, een beschrijvend verslag met vermelding van de elementen die de leegstand staven en als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister;

3°Beschrijvend verslag: dit werkinstrument wordt gebruikt ter voorbereiding van de administratieve akte en laat de administratie toe ter plekke vaststellingen te noteren en deze eventueel later aan te vullen met gewijzigde informatie alsook met bezwaren van de zakelijk gerechtigde;

4°Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

5°Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

6°Leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

7°Leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

8°Zakelijk gerechtigde: de houder of medehouder van één van de volgende zakelijke rechten: de volle eigendom; het recht van opstal of van erfpacht; het vruchtgebruik.

9°Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijze:

een aangetekend schrijven; een afgifte tegen ontvangstbewijs; elke andere door de administratie toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.

10°Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen;

11°Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.2.6, §1 van het grond- en pandendecreet.

 

Artikel 2. Leegstandsregister

§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:

1° een lijst “leegstaande gebouwen”;

2° een lijst “leegstaande woningen”.

Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.

 

§2. In elke lijst worden de volgende gegevens opgenomen:

1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);

4° het nummer en de datum van de administratieve akte.

 

Artikel 3. Registratie van leegstand

§1. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.

 

§2. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

•  het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning of van een aangifte als tweede verblijf

•  de onmogelijkheid om het gebouw en/of terrein te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang of verzegeling;

•  het aanbieden van het gebouw of van de woning als "te huur" of "te koop";

•  het ontbreken van aansluitingen op de nutsvoorzieningen;

•  een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;

•  de vermindering van het kadastraal inkomen naar aanleiding van leegstand of improductiviteit overeenkomstig artikel 15 WIB 1992;

•  tekenen van verwaarlozing van het gebouw (vb. ramen stuk/gaten in dak/woning niet meer water en/of winddicht) en/of verwaarlozing omgeving (vb. verwaarloosde tuin);

•  tekenen van niet-bewoning (vb. rolluiken steeds af, sterk vervuilde ramen; uitpuilende brievenbus...);

•  getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent;

•   …

 

Artikel 4. Kennisgeving van registratie

De zakelijk gerechtigde wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:

•  De administratieve akte eventueel met inbegrip van het beschrijvend verslag en  het fotodossier;

•  Informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;

•  Informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister.

 

Artikel 5. Beroep tegen registratie

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

•  de identiteit en het adres van de indiener;

•  de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

•  de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

 

§2. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§3. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de administratieve akte.

 

Artikel 6. Schrapping uit het leegstandsregister

§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de woonfunctie of als de woning gesloopt werd.

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie of de dag van de sloop. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 7° aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden of als het gebouw gesloopt werd.

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie of de dag van de sloop. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

 

§2. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:

•  de identiteit en het adres van de indiener;

•  de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;

•  de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister.

Als datum van het verzoek wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de zakelijk gerechtigde op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.

 

Hoofdstuk 2. De heffing

Artikel 7. Heffing op leegstaande woningen en gebouwen

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een gemeenteheffing gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister.

 

§2. De heffing voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.

Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de heffing verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 8. Heffingplichtige

§1. De heffing is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de heffing van het betrokken aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale heffingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale heffingschuld.

 

§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de overdrager of zijn instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk  van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

De overdrager of zijn instrumenterende ambtenaar stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde.

 

§4. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als heffingplichtige beschouwd voor de volgende belastingen die na de overdracht van het zakelijk recht worden gevestigd.

 

Artikel 9. Tarief van de heffing

§1. Het bedrag van de eerste gemeentelijke leegstandsheffing bedraagt:

1. 1200 euro voor een leegstaand gebouw;

2. voor een leegstaande woning:

a) 1200 euro voor een eengezinswoning;

b) 100 euro voor een kamer of studentenkamer;

c) 400 euro voor elke andere woning.

§2. Het bedrag van de heffing wordt vermenigvuldigd met het aantal volle jaren dat de woning of het gebouw in het leegstandregister staat.

 

Artikel 10. Vrijstellingen

§1. Een vrijstelling van de heffing kan aangevraagd worden via beveiligde zending bij de administratie. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §3, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het modelformulier dat wordt meegestuurd.

 

§2.Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de beroepsinstantie overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 13.

 

§3. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

Vrijstellingen gebonden aan persoonlijke factoren

1) de heffingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, of voor verzorging of wegens ouderdom, ziekte of handicap hun intrek hebben genomen in een instelling of bij een bloedverwant tot en met de derde graad. Deze vijstelling is geldig voor een periode van 3 jaar volgend op de datum van inventarisatie.

2) de heffingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd íngevolge een gerechtelijke beslissing;

3) de heffingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.

 

Vrijstellingen gebonden aan de woning of het gebouw

1) gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan ;

2) krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

3) deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;

4) vernield of beschadigd werd ten gevolge van een ramp die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag, ...; met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

5) gerenoveerd wordt, Een woning of gebouw wordt gerenoveerd als:

a)het gaat om handelingen. die stedenbouwkundig gezien vergunningsplichtig zijn, een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning kan worden voorgelegd. De vrijstelling geldt voor een termijn van maximum 5 jaar volgend na datum verlening van de stedenbouwkundige vergunning;

b)het gaat om niet vergunningsplichtige handelingen, een renovatienota wordt voorgelegd, De vrijstelling geldt voor een termijn van maximum twee jaar en kan maar eenmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend'. De renovatienota moet ondertekend en gedateerd zijn en omvat volgende elementen:

-een omschrijving van de voorgenomen werken;

-een stappenplan waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 2 jaar de werken worden uitgevoerd;

-eventueel bestekken of facturen.

6) onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure of omwille van een gerechtelijk vonnis of een overheidsbeslissing onafhankelijk van de wil van de heffingplichtige, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op het einde van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;

7) gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van maximum twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning;

8) het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18,§ 2, van de Vlaamse Wooncode;

Als er een vrijstelling wordt verleend, dan is de heffingplichtige vrijgesteld van de heffing voor de goedgekeurde periode.

 

Artikel 11. Inkohiering

De heffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 12. Betalingstermijn

De heffing moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 13. Bezwaar

De heffingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze heffing bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen  na de indiening ervan.

 

Artikel 14

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de heffingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6  tot en met 9 bis, van het Wetboek van de inkomstenheffingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing, voor zover niet specifiek de heffingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 15

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Aanvullende belasting op de personenbelasting.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170§4 van het gecoördineerde Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelasting, meer bepaald het artikel 465

e.v.

Overwegende dat de normale, dagelijkse werking van de gemeente niet in het

gedrang mag worden gebracht door een tekort aan financiële middelen;

Dat het daartoe verantwoord is, een matige belastingdruk op te leggen aan de

bevolking;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

Besluit: Met 20 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Micheline De Mol, Johan De Rop, Tim Lengeler, Liesje Wermoes, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Finke Jacobs en Caroline Robberechts), 10 nee-stemmen (Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Erik Beunckens, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Johan Berben, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop)

 

Art. 1 -Er wordt voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 een aanvullende                                                         gemeentebelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die                                                                       belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

De belasting wordt vastgesteld op 6,9% van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Het dienstjaar is hetzelfde als het aanslagjaar volgens de terminologie die gebruikt wordt in het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

 

Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorgaande jaar.

 

Art. 2 -De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door                                                         het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden,                                                         overeenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 466 e.v. van het                                                         Wetboek van de Inkomstenbelastingen.

 

Art. 3. De gemeenteraadsbeslissing van 14 december 2015 houdende                                                         vaststelling aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting                                                         (2016-2019) wordt opgeheven.

 

Art. 4.-Dit reglement treedt in werking op 29 januari 2019.

 

Art. 5-Dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing.

 

 

Motivering:

Gelet op artikel 170,§4,van de Grondwet;

Gelet op artikel 464,1°, van het Wetboek Inkomstenbelasting van 10 april 1992; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;

Gelet op het decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Gelet op de noodzaak tot aanpassing van het gemeentelijk reglement tot vaststelling van de opcentiemen op de onroerende voorheffing van 18/12/2017.

 

Besluit: Met 18 ja-stemmen (Koen Van Elsen, Peter Verbiest, Rik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Johan De Rop, Tim Lengeler, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Finke Jacobs en Caroline Robberechts), 10 nee-stemmen (Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Erik Beunckens, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Johan Berben, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 2 onthoudingen (Micheline De Mol en Liesje Wermoes)

 

Art. 1 -Voor de aanslagjaren 2019 tot en met 2025 worden ten bate van de                                                         gemeente 786 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

 

Art. 2 -De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door                                                         toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

 

Art. 3 -Dit reglement treedt in werking op 29 januari 2019.

 

Art. 4 -Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Campagne Bedrijf met het beste klimaat

 

 

Motivering:

Gelet op het gemeentedecreet;

Gelet op de ondertekening van het Burgemeestersconvenant door de gemeenteraad in zitting van 19 mei 2014;

Gelet op de goedkeuring van het klimaatactieplan door de gemeenteraad in zitting van 15 juni 2015;

Gelet dat de gemeente Asse in het klimaatactieplan gaat voor een dubbele 20/20-doelstelling: 20% minder klimaatverandering en 20% meer gedragsverandering;

Overwegende dat er wordt voorgesteld de klimaatacties naar de bedrijven te brengen onder de campagne ‘Bedrijf met het beste klimaat'

Gelet op de voorgestelde aanpak en timing van de campagne.

Gelet dat het college de aanpak, timing en wedstrijdreglement van de campagne heeft goedgekeurd in zitting van 07/01/2019.

Gelet op het bijgevoegd wedstrijdreglement.

 

Besluit: Met algemene stemmen

 

Enig art.:Het wedstrijdreglement “Bedrijf met het beste klimaat” 2019 wordt goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN integreren in het (meerjaren)beleid(splan).

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Vragen ivm plannen fietsbeleid en ivm functionele fietsverbindingen zoals o.a. de F212, F220 en de OMA-route

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Verkeersveiligheid Ichelgemstraat en Sleewagen verbeteren

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Voorstellen ivm recyclagepark Asse centrum

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Nieuwjaarsactiviteit Zellik/Relegem ipv kerstboomverbranding

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Vragen bij aankoop laptops voor raadsleden

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Rode brievenbussen BPOST

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Decentralisatie dienstverlening

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

De Assese restvuilzakken story - afl.8

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Mobiliteitsprobleem Dendermondestraat-Keienveld - Afl. 2

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Emailadressen raadsleden

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Parkeerprobleem N9 ter hoogte van Aldi

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 28 januari 2019

 

Werken Wilgendaal-Plataanlaan

 

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2019
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.