Zitting van 19 februari 2024
Goedkeuring notulen 18 december 2023.
Besluit:
Met algemene stemmen
Enig art. :
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen van 18 december 2023 goed.
Lander Van Droogenbroeck Chris Lanssens Geert Heyvaert Chris De Knop Orhan Sahin Johan Berben Hendrik De Baerdemaeker Finke Jacobs Edwin Fabri Peter Verbiest Guy De Bondt Niel Delgouffe Tim Lengeler Kristof Gaublomme Erik Beunckens Emiel Saerens Danny Van Hemelrijck Johan De Rop Joris Van Den Cruijce Cecile Sillis Sigrid Goethals Willy Michiels Edward Van Keer Koenraad Van Elsen Yoeri Vastersavendts Marie-Berthe Wyns Katleen Meersseman Laura Casagrande Chris Lanssens Geert Heyvaert Chris De Knop Orhan Sahin Johan Berben Hendrik De Baerdemaeker Finke Jacobs Edwin Fabri Peter Verbiest Guy De Bondt Niel Delgouffe Tim Lengeler Kristof Gaublomme Erik Beunckens Emiel Saerens Danny Van Hemelrijck Johan De Rop Joris Van Den Cruijce Cecile Sillis Sigrid Goethals Willy Michiels Edward Van Keer Koenraad Van Elsen Yoeri Vastersavendts Marie-Berthe Wyns Katleen Meersseman Laura Casagrande Koenraad Van Elsen Orhan Sahin Guy De Bondt Edwin Fabri Katleen Meersseman Johan De Rop Tim Lengeler Marie-Berthe Wyns Joris Van Den Cruijce Kristof Gaublomme Laura Casagrande Sigrid Goethals Peter Verbiest Emiel Saerens Geert Heyvaert Chris Lanssens Hendrik De Baerdemaeker Chris De Knop Danny Van Hemelrijck Johan Berben Finke Jacobs Yoeri Vastersavendts Cecile Sillis Willy Michiels Edward Van Keer Niel Delgouffe Erik Beunckens aantal voorstanders: 17 , aantal onthouders: 10 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van 19 februari 2024
Aanpassing personeelsformatie.
Besluit:
Met 17 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Sigrid Goethals, Geert Heyvaert, Guy De Bondt, Johan De Rop, Katleen Meersseman, Edwin Fabri, Hendrik De Baerdemaeker, Emiel Saerens, Kristof Gaublomme, Marie-Berthe Wyns, Joris Van Den Cruijce, Orhan Sahin, Laura Casagrande, Tim Lengeler en Chris Lanssens), 10 onthoudingen (Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Erik Beunckens, Edward Van Keer, Cecile Sillis, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben en Chris De Knop)
Enig art.
Het aangepaste personeelskader, als bijlage, wordt goedgekeurd.
Zitting van 19 februari 2024
Aanpassing rechtspositieregeling OCMW-personeel artikel 104 §1&2
Besluit:
Met algemene stemmen
Art. 1:
Naar aanleiding van het ontslagdecreet dienen in de RPR de volgende artikels te worden aangepast of geschrapt:
Art. 42. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig.
Het statutaire personeelslid op proef dat na het verstrijken van de proeftijd op grond van het ongunstige resultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt ontslagen. Het ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van het ontslagdecreet art. 157.
De algemeen directeur en voor de leden van het managementteam de gemeenteraad hoort het personeelslid vooraf.
Art. 42bis
§ 1. De evaluator kan een verlenging van de proeftijd voorstellen als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. In voorkomend geval wordt het voorstel van verlenging gemotiveerd. De verlenging kan niet geweigerd worden.
De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de proeftijd worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang van het geval bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur.
§ 2. De algemeen directeur beslist over de verlenging van de proeftijd.
Het statutaire personeelslid op proef wordt voor de afloop van de verlengde evaluatieperiode opnieuw geëvalueerd. Als uit de evaluatie blijkt dat het personeelslid niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt het ontslagen in overeenstemming met de bepalingen van het ontslagdecreetart. 157. De algemeen directeur en voor de leden van het managementteam de gemeenteraad hoort het personeelslid vooraf.
Art. 44ter.
§ 1. Het gemeentepersoneelslid dat aangesteld werd op proef na een aanwervingsprocedure van externe mobiliteit, wordt onderworpen aan een proeftijd.
§ 2. De duur van de proeftijd wordt bepaald op 3 maanden.
§ 3. De eindevaluatie van de proeftijd van het na een procedure van externe mobiliteit op proef aangestelde gemeentepersoneelslid vindt plaats vóór het aflopen van de proeftijd.
§ 4. Na een evaluatiegesprek stellen de evaluatoren een kwalitatief beschrijvend verslag van de eindevaluatie op, dat het evaluatieresultaat afdoende onderbouwt. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is gunstig of ongunstig.
§ 5. Er is geen beroep mogelijk tegen de evaluaties tijdens de proeftijd.
§ 6. Het op proef aangestelde statutaire personeelslid dat een ongunstig evaluatieresultaat heeft gekregen voor de eindevaluatie van de proeftijd, wordt ontslagen volgens de bepalingen van het ontslagdecreet van ambtswege zonder opzegtermijn ontslagen.
§ 7. Het op proef aangestelde contractuele personeelslid dat een ongunstig evaluatieresultaat heeft gekregen voor de eindevaluatie van de proeftijd, wordt ontslagen.
Het ontslag wordt door de aanstellende overheid gegeven in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet of, in voorkomend geval, andere, specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag.
§ 8. Deze bepalingen doen geen afbreuk aan andere beëindigingsmogelijkheden, voorzien in de Arbeidsovereenkomstenwet of het ontslagdecreet.
Art. 54.
Het hoofd van het personeel formuleert het gemotiveerde voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid op basis van het evaluatieverslag van de evaluatie opvolgtraject.
Het personeelslid, zijn rechtstreeks en hogere leidinggevende worden van het gemotiveerde voorstel tot ontslag binnen de 15 kalenderdagen op de hoogte gebracht nadat het eventuele beroep tegen een ongunstige evaluatie opvolgtraject is afgehandeld en het hoofd van het personeel beslist heeft dat het resultaat gehandhaafd blijft.
De aanstellende overheid beslist over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. Ze hoort het personeelslid vooraf.
Het ontslag van het vast aangestelde statutaire personeelslid verloopt volgens de regels, vermeld in het ontslagdecreet artikel 158.
Art. 76. Na afloop van de proeftijd behouden de algemeen directeur en de financieel directeur op proef hun hoedanigheid van op proef aangesteld personeelslid, tot de gemeenteraad beslist over de vaste aanstelling in statutair verband of het ontslag.
De gemeenteraad neemt zijn beslissing tot ontslag uiterlijk binnen een maand na de eindevaluatie van het evaluatiecomité.
Het ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van het ontslagdecreet art. 157.
Art. 84. De algemeen directeur en de financieel directeur die voor de periodieke evaluatie twee keer een evaluatieresultaat behaalt dat ongunstig is, wordt ontslagen.
Het ontslag is alleen mogelijk als uit een tussentijdse evaluatie na een periode van ten minste een half jaar die volgt op de kennisgeving van het ongunstige evaluatieresultaat aan de functiehouder, manifest blijkt dat hij nog steeds niet voldoet.
De gemeenteraad beslist over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. Hij hoort de betrokkene vooraf.
Het ontslag van de vast aangestelde statutaire functiehouder verloopt volgens de regels, vermeld in het ontslagdecreet art. 158.
Art. 155. De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het vast aangestelde statutaire personeelslid;
1° het vrijwillig ontslag
2° de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid naar aanleiding van een ongunstige evaluatie van het opvolgtraject zoals vermeld in artikel 53. Voor de algemeen en financieel directeur is art.84 van toepassing.
3° de pensionering ingevolge de toepassing van de pensioenwetgeving
4° het bereiken van de leeftijd van 65 jaar
In afwijking van het eerste lid,4°, kan de aanstellende overheid het vast aangestelde statutaire personeelslid na het bereiken van de leeftijdsgrens van 65 jaar in dienst houden. Het statutaire dienstverband wordt verlengd op verzoek van de aanstellende overheid of op verzoek van het personeelslid.
In het eerste geval is de uitdrukkelijke instemming van het personeelslid vereist. In het tweede geval is de uitdrukkelijke instemming van de aanstellende overheid vereist. In beide gevallen verleent de aanstellende overheid de verlenging voor een periode van hoogstens één jaar, telkens verlengbaar met hoogstens één jaar. Het betrokken personeelslid behoudt gedurende de volledige periode van de verlenging de hoedanigheid van vast aangesteld statutair personeelslid.
Art. 156. Het statutaire personeelslid dat vrijwillig ontslag neemt, stelt de aanstellende overheid daarvan schriftelijk in kennis.
De aanstellende overheid neemt kennis van het ontslag. Het personeelslid wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de kennisneming.
Het personeelslid wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de kennisneming.
De datum waarop het statutaire personeelslid de dienst effectief verlaat, wordt bepaald volgens vastgesteld in onderling akkoord tussen het personeelslid en de algemeen directeur . Indien geen akkoord wordt bereikt, zullen de regels van de arbeidsovereenkomstenwetworden toegepast.
Art. 157. Het statutaire personeelslid op proef dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid heeft een opzeggingstermijn van één maand, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.
Het ontslag wordt met een aangetekende brief, die de datum van uitwerking vermeldt, betekend.
Art. 158.
§ 1. Het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid wordt met een aangetekende brief betekend. Daarbij wordt de datum van uitwerking vermeld en wordt het personeelslid geïnformeerd over alle verplichtingen van bestuur en personeelslid die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen.
De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van het ontslag.
§ 2. Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid heeft ongeacht de hoogte van het loon, een opzeggingstermijnvan drie maanden per periode van vijf jaar statutaire dienst bij het bestuur.
Art. 2:
Naar aanleiding van de wetgeving met betrekking tot ziekte tijdens verlof wordt artikel 240 bis ingevoerd in de RPR:
Art. 240 bis
§1. Het personeelslid (statutair/contractant) die tijdens zijn wettelijke vakantie arbeidsongeschikt wordt (wegens ziekte of ongeval privéleven), bezorgt zo snel mogelijk een geneeskundig getuigschrift aan de personeelsdienst zoals omschreven in het arbeidsreglement, zelfs als de arbeidsongeschiktheid tijdens de vakantie maar 1 dag duurt.
§2. Het arbeidsongeschiktheidsattest vermeldt de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid, en of het personeelslid zich met het oog op controle mag verplaatsen.
§3 Het personeelslid dat zich niet op zijn thuisadres bevindt, brengt de leidinggevende onmiddellijk op de hoogte van zijn verblijfsadres met het oog op een eventuele controle op de arbeidsongeschiktheid.
§4. Uiterlijk op het moment dat het personeelslid zijn geneeskundig attest bezorgt, geeft hij aan of hij gebruik wenst te maken van het recht om zijn vakantie te verlengen na afloop van zijn arbeidsongeschiktheid. Het personeelslid behoudt in elk geval het recht op zijn door arbeidsongeschiktheid niet opgenomen vakantiedagen en kan het saldo in voorkomend geval en binnen wettelijke voorwaarden opnemen binnen 24 maanden na het einde van het vakantiejaar. In dat laatste geval wordt het niet opgenomen wettelijk verlof uitbetaald en op het moment van opname binnen de 24 maanden is het verlof onbetaald aangezien er al een uitbetaling heeft plaatsgevonden.
Art. 3:
De beperkte meerekenbaarheid tot 12 maanden als dienstactiviteit van ziekte bij contractuelen en disponibiliteit bij statutairen wordt opgenomen in artikel 200 van de RPR:
Met behoud van de toepassing van artikel 47, §2, vierde lid van het rechtspositiebesluit van 20 januari 2023, komen de periodes van disponibiliteit en de periodes van dienstactiviteit, vermeld in artikel 4 7, §2, eerste en tweede lid, die gepresteerd zijn van 1 januari tot en met 30 september van het in aanmerking te nemen jaar, met uitzondering van de periodes die gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit, vermeld in artikel 47, §2, tweede lid, 12°, 13° en 14°, in aanmerking om het bedrag van de eindejaarstoelage te berekenen.
De meerekenbaarheid als dienstactiviteit van de periode van afwezigheid bij ziekte wegens arbeidsongeschiktheid bij contractuelen en de meerekenbaarheid van een periode van disponibiliteit wegens arbeidsongeschiktheid wordt begrensd tot twaalf maanden.
Art. 4:
Het mantelzorgverlof wordt ingevoerd in de nieuwe afdeling II.4 mantelzorgverlof:
Afdeling II.4 Mantelzorgverlof.
Art. 293 bis
Het verlof zoals bedoeld in deze afdeling wordt genomen conform volgende bepalingen:
De aanvraag tot mantelzorgverlof dient minimum 7 dagen voor de gewenste begindatum te gebeuren.
Art.5:
Bijlage II van de RPR: overzicht verloven wordt geactualiseerd (zie bijlage).
Art.6:
In bijlage III van de RPR worden de weddeschalen van de decretale graden aangepast naar aanleiding van de klasseverhoging van de gemeente van 5 naar 6 doordat het bevolkingsaantal meer dan 35.000 bedraagt.
Art.7:
Deze wijzigingen aan de rechtspositieregeling zijn van kracht vanaf 1 maart 2024 tenzij eerdere inwerkingtreding van artikelen ten gevolge van de wetgeving.
Zitting van 19 februari 2024
Aanpassing rechtspositieregeling OCMW art 104 §6.
Besluit:
Met algemene stemmen
Art. 1:
Naar aanleiding van het ontslagdecreet dienen in de RPR de volgende artikels te worden aangepast of geschrapt:
Art. 37. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig.
Het statutaire personeelslid op proef dat na het verstrijken van de proeftijd op grond van het ongunstige resultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt ontslagen. Het ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van het ontslagdecreet art. 157.
De algemeen directeur en voor de leden van het managementteam de gemeenteraad hoort het personeelslid vooraf.
Art. 37bis
§ 1. De evaluator kan een verlenging van de proeftijd voorstellen als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. In voorkomend geval wordt het voorstel van verlenging gemotiveerd. De verlenging kan niet geweigerd worden.
De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de proeftijd worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang van het geval bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur.
§ 2. De algemeen directeur beslist over de verlenging van de proeftijd.
Het statutaire personeelslid op proef wordt voor de afloop van de verlengde evaluatieperiode opnieuw geëvalueerd. Als uit de evaluatie blijkt dat het personeelslid niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt het ontslagen in overeenstemming met de bepalingen van het ontslagdecreetart. 157. De algemeen directeur en voor de leden van het managementteam de gemeenteraad hoort het personeelslid vooraf.
Art. 39ter.
§ 6. Het op proef aangestelde statutaire personeelslid dat een ongunstig evaluatieresultaat heeft gekregen voor de eindevaluatie van de proeftijd, wordt ontslagen volgens de bepalingen van het ontslagdecreet van ambtswege zonder opzegtermijn ontslagen.
§ 7. Het op proef aangestelde contractuele personeelslid dat een ongunstig evaluatieresultaat heeft gekregen voor de eindevaluatie van de proeftijd, wordt ontslagen.
Het ontslag wordt door de aanstellende overheid gegeven in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet of, in voorkomend geval, andere, specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag.
§ 8. Deze bepalingen doen geen afbreuk aan andere beëindigingsmogelijkheden, voorzien in de Arbeidsovereenkomstenwet of het ontslagdecreet.
Art. 49.
Het hoofd van het personeel formuleert het gemotiveerde voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid op basis van het evaluatieverslag van de evaluatie opvolgtraject.
Het personeelslid, zijn rechtstreeks en hogere leidinggevende worden van het gemotiveerde voorstel tot ontslag binnen de 15 kalenderdagen op de hoogte gebracht nadat het eventuele beroep tegen een ongunstige evaluatie opvolgtraject is afgehandeld en het hoofd van het personeel beslist heeft dat het resultaat gehandhaafd blijft.
De aanstellende overheid beslist over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. Ze hoort het personeelslid vooraf.
Het ontslag van het vast aangestelde statutaire personeelslid verloopt volgens de regels, vermeld in het ontslagdecreet artikel 158.
Art. 135. Naast de ambtsneerlegging als gevolg van de pensioenwetgeving, geven de volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het vast aangestelde statutaire personeelslid:
In afwijking van het eerstelid,4°, kan de aanstellende overheid het vast aangestelde statutaire personeelslid na het bereiken van de leeftijdsgrens van 65 jaar in dienst houden. Het statutaire dienstverband wordt verlengd op verzoek van de aanstellende overheid of op verzoek van het personeelslid. In het eerste geval is de uitdrukkelijke instemming van het personeelslid vereist. In het tweede geval is de uitdrukkelijke instemming van de aanstellende overheid vereist. In beide gevallen verleent de aanstellende overheid de verlenging voor een periode van hoogstens één jaar, telkens verlengbaar met hoogstens één jaar. Het betrokken personeelslid behoudt gedurende de volledige periode van de verlenging de hoedanigheid van vast aangesteld statutair personeelslid.
Art. 136. Het statutaire personeelslid dat vrijwillig ontslag neemt, stelt de aanstellende overheid daarvan schriftelijk in kennis.
De aanstellende overheid neemt kennis van het ontslag. Het personeelslid wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de kennisneming.
De datum waarop het statutaire personeelslid de dienst effectief verlaat, wordt bepaald volgens vastgesteld in onderling akkoord tussen het personeelslid en de algemeen directeur . Indien geen akkoord wordt bereikt, zullen de regels van de arbeidsovereenkomstenwetworden toegepast.
Art. 137. Het statutaire personeelslid op proef dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid heeft een opzeggingstermijn van één maand, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.
Het ontslag wordt met een aangetekende brief, die de datum van uitwerking vermeldt, betekend.
Art. 138.
§ 1. Het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid wordt met een aangetekende brief betekend. Daarbij wordt de datum van uitwerking vermeld en wordt het personeelslid geïnformeerd over alle verplichtingen van bestuur en personeelslid die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen.
De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van het ontslag.
§ 2. Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid heeft ongeacht de hoogte van het loon, een opzeggingstermijnvan drie maanden per periode van vijf jaar statutaire dienst bij het bestuur.
Art. 2:
Naar aanleiding van de wetgeving met betrekking tot ziekte tijdens verlof wordt artikel 227 bis ingevoerd in de RPR:
Art. 227 bis
§1. Het personeelslid (statutair/contractant) die tijdens zijn wettelijke vakantie arbeidsongeschikt wordt (wegens ziekte of ongeval privéleven), bezorgt zo snel mogelijk een geneeskundig getuigschrift aan de personeelsdienst zoals omschreven in het arbeidsreglement, zelfs als de arbeidsongeschiktheid tijdens de vakantie maar 1 dag duurt.
§2. Het arbeidsongeschiktheidsattest vermeldt de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid, en of het personeelslid zich met het oog op controle mag verplaatsen.
§3 Het personeelslid dat zich niet op zijn thuisadres bevindt, brengt de leidinggevende onmiddellijk op de hoogte van zijn verblijfsadres met het oog op een eventuele controle op de arbeidsongeschiktheid.
§4. Uiterlijk op het moment dat het personeelslid zijn geneeskundig attest bezorgt, geeft hij aan of hij gebruik wenst te maken van het recht om zijn vakantie te verlengen na afloop van zijn arbeidsongeschiktheid. Het personeelslid behoudt in elk geval het recht op zijn door arbeidsongeschiktheid niet opgenomen vakantiedagen en kan het saldo in voorkomend geval en binnen wettelijke voorwaarden opnemen binnen 24 maanden na het einde van het vakantiejaar. In dat laatste geval wordt het niet opgenomen wettelijk verlof uitbetaald en op het moment van opname binnen de 24 maanden is het verlof onbetaald aangezien er al een uitbetaling heeft plaatsgevonden.
Art. 3:
De beperkte meerekenbaarheid tot 12 maanden als dienstactiviteit van ziekte bij contractuelen en disponibiliteit bij statutairen wordt opgenomen in artikel 180 van de RPR:
Met behoud van de toepassing van artikel 47, §2, vierde lid van het rechtspositiebesluit van 20 januari 2023, komen de periodes van disponibiliteit en de periodes van dienstactiviteit, vermeld in artikel 4 7, §2, eerste en tweede lid, die gepresteerd zijn van 1 januari tot en met 30 september van het in aanmerking te nemen jaar, met uitzondering van de periodes die gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit, vermeld in artikel 47, §2, tweede lid, 12°, 13° en 14°, in aanmerking om het bedrag van de eindejaarstoelage te berekenen.
De meerekenbaarheid als dienstactiviteit van de periode van afwezigheid bij ziekte wegens arbeidsongeschiktheid bij contractuelen en de meerekenbaarheid van een periode van disponibiliteit wegens arbeidsongeschiktheid wordt begrensd tot twaalf maanden.
Art. 4:
Het mantelzorgverlof wordt ingevoerd in de nieuwe afdeling II.4 mantelzorgverlof:
Afdeling II.4 Mantelzorgverlof.
Art. 280 bis
Het verlof zoals bedoeld in deze afdeling wordt genomen conform volgende bepalingen:
De aanvraag tot mantelzorgverlof dient minimum 7 dagen voor de gewenste begindatum te gebeuren.
Art.5:
Bijlage II van de RPR: overzicht verloven wordt geactualiseerd (zie bijlage).
Art.6:
In bijlage III van de RPR worden de weddeschalen van de decretale graden aangepast naar aanleiding van de klasseverhoging van de gemeente van 5 naar 6 doordat het bevolkingsaantal meer dan 35.000 bedraagt.
Art.7:
Deze wijzigingen aan de rechtspositieregeling zijn van kracht vanaf 1 maart 2024 tenzij eerdere inwerkingtreding van artikelen ten gevolge van de wetgeving.
Zitting van 19 februari 2024
Aanpassing arbeidsreglement en bijlagen.
Besluit:
Met algemene stemmen
Art. 1 -
In bijlage 1 wordt artikel 3.3 opgeheven aangezien personeel van de technische dienst van het sociaal huis onder een glijdend uurrooster zal vallen.
Art. 2 -
In bijlage 1 wordt in artikel 3.12 een nieuw uurrooster toegevoegd voor de verzorgenden:
6.45u tot 10.30u (voor halve werkdagen)
6.45u tot 11.30u en van 12u tot 14.15u (voor volledige werkdagen)
Art. 3 -
In bijlage 2A worden de medewerkers technische dienst van het sociaal huis in art. 2.1 toegevoegd aan het toepassingsgebied. Daarnaast wordt artikel 2.3.1.1 toegevoegd:
Voor het personeel van de diensten Burgerzaken, KCC, onthaal sociaal huis, de coördinator van het centrum voor dagverzorging en het uitvoerend personeel van de technische dienst van het sociaal huis:
De kredieturen tot maximum 7.30u (voltijds of 4/5), of maximum 3.45u (minder dan 4/5) afhankelijk van de vastgestelde weekprestaties, worden op het einde van de maand omgezet naar plusuren.
Indien het aantal kredieturen meer dan 7.30u (voltijds of 4/5), of maximum 3.45u (minder dan 4/5) bedraagt op het einde van de maand vervalt dit saldo behoudens overmacht.
Aan artikel 2.3.1.2; worden ook de woorden 'behoudens overmacht toegevoegd:
Voor een deeltijds personeelslid met <30u prestaties/week: maximum 1 halve dag compensatieverlof per maand. Indien het aantal kredieturen meer dan 3u45 bedraagt op het einde van de maand vervalt dit saldo behoudens overmacht.
Art. 4 -
In het arbeidsreglement gebeuren nog een aantal wijzigingen:
- In artikel 1.1 wordt de school in de Mollestraat geschrapt aangezien deze locatie niet langer bestaat.
- Artikel 5 wordt aangepast aangezien het aantal feestdagen voor het zorgpersoneel gelijk getrokken werd met het aantal feestdagen voor het andere personeel:
De personeelsleden van de gemeente en van het OCMW cf. artikel 104§1, 104§2 en 104§6 van het decreet van 19/2/2008 betreffende de organisatie van het OCMW zijn met verlof op volgende wettelijke en bijkomende feestdagen (BF) en de personeelsleden van het OCWM cf. artikel 104§6 van het decreet van 19/2/2008 betreffende de organisatie van het OCMW zijn enkel met verlof op volgende wettelijke feestdagen (dus niet op de bijkomende feestdagen (BF)):
- In artikel 10.2 worden de tuchtstraffen "ontslag van ambtswege" en de "afzetting" geschrapt naar aanleiding van het ontslagdecreet voor statutairen.
- In artikel 12.1 worden een aantal gegevens geactualiseerd:
- Katty De Hertogh wordt toegevoegd bij de vakbondsafvaardiging voor het ACV en Sven De Guise wordt geschrapt.
- Sarah Leemans en Sander Herbosch worden geschrapt als interne preventieadviseur en Melissa Corthouts wordt toegevoegd.
- Ethias is verzekering voor arbeidsongevallen in plaats van P&V.
- Rein Mondt wordt toegevoegd als externe preventieadviseur en Koen Van Hulst wordt geschrapt.
Art. 5 -
Een exemplaar van deze bijlagen via intranet ter kennisgeving te bezorgen aan alle personeelsleden die onder gezag arbeid verrichten van het lokaal bestuur.
Art. 6 -
Een afschrift van dit besluit ter kennisgeving te bezorgen aan de Inspectie van de sociale wetten.
Art. 7 -
Deze wijzigingen treden in werking vanaf 1 maart 2024.
Zitting van 19 februari 2024
Aanpassing verkoopbelofte OCMW aan gemeente Asse in het kader van fietssnelweg F 212 en F 221.
Besluit:
Met algemene stemmen
Enig art.:
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de aangepaste verkoopbelofte, als bijlage, houdende grondinneming van 1.198,53 m² van het perceel Asse II, D 44b , Cruyscauter voor de aanleg van de fietssnelweg F 212 en F 221. Dit tegen een aangepaste prijs van 7 191,18 euro.
Zitting van 19 februari 2024
Capacity Building: goedkeuring projectvoorstel Lokaal Partnerschap DAW+ .
Besluit:
Met algemene stemmen
Art. 1:
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het projectvoorstel Capacity Building integraal goed.
Art. 2:
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het engagement en de rol die het lokaal bestuur binnen dit lokaal partnerschap DAW+ opneemt goed.
Art. 3:
De raad voor maatschappelijk welzijn is akkoord om in kennis gesteld te worden van alle toekomstige documenten die inherent verbonden zijn aan de werking van het lokale partnerschap. Deze worden ten gepaste tijden individueel behandeld via de bevoegde beleidsorganen.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.