Gemeente Asse

Zitting van 22 juni 2020

Van 23:00 tot 23:15

 

Aanwezig:

Johan De Rop, Voorzitter;

Koenraad Van Elsen, Burgemeester;

Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce en Emiel Saerens, schepenen;

Edwin Fabri, Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop en Chris Lanssens, Raadsleden;

Lander Van Droogenbroeck, Algemeen directeur;

Verontschuldigd:

Micheline De Mol en Caroline Robberechts, Raadsleden;

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van 22 juni 2020

 

Goedkeuring notulen 18 mei 2020

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Feitelijk

 

Als bijlage, de notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 mei 2020.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

 

Enig art. :De raad voor maatschappelijk welzijn keurt haar notulen van

18 mei 2020 goed.

 

Publicatiedatum: 07/09/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 22 juni 2020

 

Jaarrekening OCMW boekjaar 2019.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

 

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Titel 4: de beleids- en beheerscyclus van de gemeente en OCMW van het decreet over het lokaal bestuur, d.d. 22 december 2017.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids-en beheers cyclus van de gemeenten, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het Ministerieel Besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

De beslissing van de raad, d.d. 23 november 2011, houdende beslissing om de nieuwe regelgeving betreffende de beleids-en beheers cyclus binnen het OCMW in te voeren op 1 januari 2014.

 

De omzendbrief BB 2013/4 van het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken, Agentschap Binnenlands Bestuur, met de instructies voor het opstellen van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2014, volgens de beleids- en beheers cyclus.

 

Feitelijk

 

De voorgestelde jaarrekening 2019, volgens officiële schema's als bijlage.

 

Besluit:

Met 17 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Johan De Rop, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin en Chris Lanssens), 5 nee-stemmen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 7 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs en Johan Berben)

 

 

Enig art. :De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening van boekjaar 2019 als volgt vast:

 

 

Publicatiedatum: 07/09/2020
Punt bijlagen/links JAARREKENING 2019.pdf Download
Overzicht punten

 

Zitting van 22 juni 2020

 

Aanpassing meerjarenplan 2020-2025

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

 

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Titel 4: de beleids- en beheerscyclus van de gemeente en OCMW van het decreet over het lokaal bestuur, d.d. 22 december 2017.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids-en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC).

 

Het ministrieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids-en beheerscclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC).

 

Feitelijk

 

De definitieve vaststelling van het meerjarenplan 2020-2025 tijdens de raad van

16 december 2019.

 

De wijzigingen in tabellen als bijlage.

 

Besluit:

Met 17 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Johan De Rop, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin en Chris Lanssens), 10 nee-stemmen (Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Erik Beunckens, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Johan Berben, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 2 onthoudingen (Edward Van Keer en Finke Jacobs)

 

 

Enig art. :De aanpassingen van het meerjarenplan 2020-2025 worden vastgesteld.

 

Publicatiedatum: 07/09/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 22 juni 2020

 

Implementatie Sectoraal akkoord 2020

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018;

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;

 

Juridisch

 

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Het sectoraal akkoord 2020 (VIA 5) voor het personeel van de lokale en regionale besturen.

 

De omzendbrief KB/ABB 2020/2 voor de lokale en provinciale besturen.

 

Overwegende dat de kern van dit akkoord een koopkrachtverhoging van globaal 1,1% inhoudt vanaf 1 januari 2020 voor de personeelsleden die onder het toepassingsgebied van het sectoraal akkoord voor de lokale en provinciale besturen vallen (VIA en niet-VIA).

 

De notulen van het Bijzonder Onderhandelingscomité d.d. 18 juni 2020 met een protocol van akkoord.

 

Feitelijk

 

1.     Verhoging maaltijdcheques naar 8 euro vanaf 1/7/2020

 

2.     Toekenning van geschenkbonnen van gemeente Asse (40 euro) en ecocheques (50 euro) ten bedrage van in totaal 90 euro per VTE vanaf 2021 en voor 2020 van éénmalig 200 euro onder de vorm van geschenkbonnen van gemeente Asse (40 euro) en ecocheques (160 euro)

 

3.     Verhoging tweede pensioenpijler naar 2,5% vanaf 1/1/2020

 

4.     Uitsluiting van art.60 §7 OCMW-wet

 

Besluit:

Met 22 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Emiel Saerens, Edwin Fabri, Willy Michiels, Johan De Rop, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Orhan Sahin, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop en Chris Lanssens), 7 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs en Johan Berben)

 

 

Art. 1 -De raad voor maatschappelijk welzijn zal het sectoraal akkoord 2020 voor het gemeente- en OCMW-personeel (met uitzondering van het personeel dat tewerkgesteld is in het kader van tijdelijke tewerkstellingsmaatregelen zoals statuut art.60 §7 OCMW Wet) concretiseren op volgende wijze:

 

1. Recurrente verhoging maaltijdcheques met ingang van 1 juli 2020 naar 8 euro met 6,91 euro als werkgeversbijdrage

 

2. Eenmalige toekenning voor 2020 van een geschenkenbon van de lokale handelaars ten bedrage van 40 euro per VTE ter gelegenheid van Sinterklaas

 

3. Eenmalige toekenning voor 2020 van ecocheques ten bedrage van 160 euro per VTE (dus à rato van prestaties)

 

4. Vanaf 2021 recurrente toekenning van 90 100 euro per VTE op volgende manier:

- 40 euro aan geschenkenbon van gemeente Asse ter gelegenheid van Sinterklaas

- 50 60 euro aan ecocheques

 

5. Verhoging tweede pensioenpijler van 2% naar 2,5% in 2020

(vanaf 2021 is het percentage vastgelegd op 3%)

 

Publicatiedatum: 07/09/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 22 juni 2020

 

Aanpassing rechtspositieregeling OCMW personeel

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

 

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet, d.d. 29 juni 2012, houdende wijziging van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikel 26 tot wijziging van artikel 114.

Het besluit van de Vlaamse regering d.d. 7 december 2007 en 12 november 2010.

 

De raadsbeslissing d.d. 25 mei 2009, houdende goedkeuring rechtspositieregeling voor het OCMW personeel en aanpassingen.

 

De raadsbeslissing, d.d. 21 december 2011, houdende goedkeuring van de rechtspositieregeling voor de personeelsleden tewerkgesteld volgens artikel 104§1 en 2 van het OCMW decreet en artikel 104§6 van het OCMW decreet en de daarop volgende raadsbeslissingen tot aanpassing van de RPR.

 

Feitelijk

 

In artikels 7, 7bis en 7 ter van de RPR dienen zaken aangepast te worden, vermits dit de mogelijkheid zou moeten verhogen om voor een knelpuntberoep profielen aan te trekken die niet over het normaal vereiste diploma beschikken maar wel over relevante ervaring.

 

- Afdeling II met artikel 8 wordt opgeheven omdat we in artikel 7 opnemen dat de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van de functie, deze aanvullende aanwervingsvoorwaarden verder kan verfijnen en vaststellen. Op die manier moet niet telkens de ocmw raad geraadpleegd worden bij het vaststellen van bijkomende voorwaarden, wat zeker een tijdsbesparing genereert.

 

- Bij bevordering is het zinvol om vast te leggen wanneer men precies aan de bevorderingsvoorwaarden dient te voldoen. Om iedereen optimale kansen aan te bieden zouden we art. 15 en 116 wijzigen in de zin dat men pas moet beantwoorden aan de bevorderingsvoorwaarden op het moment van de bevordering en niet op het moment van het examen.

 

- In artikels 221, 231 bis en 232 bis dienen een aantal zaken aangepast te worden ten gevolge van de beslissing van de gemeenteraad en ocmw-raad,

d.d. 22 juni 2020 inzake de implementatie van het sectoraal akkoord 2020.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

 

Art.1 -In artikels 7, 7bis en 7 ter van de RPR voor OCMW personeel cf. art.

104 §1 en 2 en 106 OCMW decreet worden volgende zaken aangepast

of toegevoegd, vermits dit de mogelijkheid zou moeten verhogen om

voor een knelpuntberoep profielen aan te trekken die niet over het

normaal vereiste diploma beschikken maar wel over relevante

ervaring.

Artikel 8 wordt opgeheven omdat dit vervat zit in art.7 en gedelegeerd

wordt aan de aanstellende overheid.

 

Art. 7. Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in art. 6, moeten de kandidaten ook:

                Voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is, voor functies in de basisgraden van niveau A, B en C.

                Voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is en minimaal vijf jaar relevante beroepservaring hebben, voor functies in de graden van de hogere rangen van niveau A, B en C.

                Minimaal vijf jaar relevante beroepservaring hebben voor een functie in de graad van technisch hogere rang van niveau D.

 

De aanstellende overheid kan bij de vacantverklaring van de functie, deze aanvullende aanwervingsvoorwaarden verder verfijnen en vaststellen.

 

Art.7 bis

 

Kandidaten die niet voldoen aan de diplomavereisten, die als aanwervingsvoorwaarde geldt voor de functies van niveaus A, B en C, kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor aanwerving. Die afwijking van de diplomavereiste is uitzonderlijk en op grond van vooraf vastgestelde, objectieve criteria, mogelijk als de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een (specifiek) diploma vergt.

In dit geval zal de kandidaat, die niet over het vereiste diploma beschikt, in aanmerking komen als hij, ofwel:

1° voldoet aan een vereiste inzake relevante beroepservaring en slaagt voor een niveau- of capaciteitstest;

2° beschikt over een op de functie afgestemd ervaringsbewijs, uitgereikt overeenkomstig de Vlaamse regelgeving over de titels van beroepsbekwaamheid (EVC-attest);

3° beschikt over een op de functie afgestemd attest van beroepsopleiding die hij gevolgd heeft bij een door de Vlaamse Regering erkende instelling voor beroepsopleiding.

 

De beslissing om geen diplomavereiste op te leggen, moet steunen op objectieve criteria, zoals bijvoorbeeld:

a. gegevens van de regionale overheid over schaarste op de arbeidsmarkt om bepaalde betrekkingen te vervullen (bijvoorbeeld regionale lijsten van de VDAB, lijsten van interimkantoren, concrete aanwijzingen en dergelijke meer)

 

In geval van afwijking van de diplomavoorwaarde op basis van functiespecifieke criteria wordt een motivering opgemaakt die wordt doorgestuurd naar de vakbonden voor advies.

b. bepaalde functiespecifieke criteria.

 

De aanstellende overheid beslist vòòr de vacantverklaring van de functie of kandidaten die niet aan de diplomavereiste beantwoorden, in aanmerking komen voor aanwerving en brengt de vakbonden op dat moment op de hoogte.

 

Art. 7 ter

De niveau- of capaciteitstest, vermeld in artikel  7 bis, onderzoekt of de kandidaat in staat is te functioneren op het niveau waarin de functie is gesitueerd.

De kandidaat die een attest of getuigschrift voorlegt waaruit blijkt dat hij voor dezelfde of voor een vergelijkbare functie bij dezelfde of bij een andere overheid al eerder geslaagd is voor een niveau- of capaciteitstest, behoudt het gunstige resultaat daarvan (of een onderdeel ervan) en wordt vrijgesteld van een nieuwe deelname (of een onderdeel ervan) aan een niveau- of capaciteitstest. De maximale duur van deze vrijstelling bedraagt 12 maanden na deelname aan deze test.

 

De niveau- of capaciteitstest zal door een extern selectiebureau gebeuren.

 

 

Afdeling II. De specifieke aanwervingsvoorwaarden

Art. 8. De specifieke voorwaarden per graad zullen door de OCMW-raad worden vastgelegd en worden opgenomen in het dossier van de functiebeschrijvingen. Opgeheven

 

 

Art. 2 -Bij de huidige bevorderingsvoorwaarden wordt nergens specifiek

bepaald wanneer aan de bevorderingsvoorwaarden moet voldaan zijn. Het is duidelijker naar de kandidaten toe en zeker bij procedures van interne en externe bevordering dat dit nader bepaald wordt.

Art. 115 en 116 van de RPR voor OCMW personeel cf. art. 104§1 en 2 OCMW decreet (art. 96 en 97 voor RPR cf. art.104§6 OCMW decreet) worden dan ook aangepast als volgt:

 

Art. 115 (96). De aanstellende overheid beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen. In de gevallen dat de raad de aanstellende overheid is, beoordeelt de OCMW-voorzitter de geldigheid.

 

Alleen kandidaten die voldoen aan de bevorderingsvoorwaarden, worden toegelaten tot de selectieprocedure. Voor de aanvang van de selectieprocedure worden de kandidaten die niet tot de selectieprocedure worden toegelaten er schriftelijk van op de hoogte gebracht dat ze geweigerd zijn, met vermelding van de reden daarvoor.

 

Art. 116 (97) Om voor bevordering in aanmerking te komen moeten de kandidaten:

1° Een minimale anciënniteit hebben;

Kandidaten kunnen enkel deelnemen aan de selectieprocedure, op voorwaarde dat ze over de minimale vereiste anciënniteit beschikken op het ogenblik van de in de vacature voorziene ingangsdatum van de bevordering.

2° Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie;

3° Als de functie een beschermde titel behelst of een gespecialiseerde functie is, het diploma of getuigschrift of een van de diploma's hebben die gelden bij aanwerving;

4° Slagen voor een selectieprocedure.

 

 

Art. 3-In artikels 221, 231 bis en 232 bis van de RPR voor OCMW personeel

cf. art. 104§1 en 2 OCMW decreet (art. 208, 218 bis, 219 bis voor OCMW personeel cf. art. 104§6) worden volgende zaken aangepast /toegevoegd ten gevolge van de beslissing van de gemeenteraad en OCMW-raad d.d. 22 juni 2020 inzake implementatie van het sectoraal akkoord 2020:

 

Afdeling I. De maaltijdcheques

Art. 221 (208). Het personeelslid heeft recht op maaltijdcheques.

De waarde van één maaltijdcheque bedraagt 78euro.

De werkgeversbijdrage bedraagt 5,916,91euro.

Het aantal cheques zal jaarlijks bepaald worden a rato van de opdrachtbreuk en tewerkstellingsperiode van het personeelslid en mag niet hoger zijn dan het aantal werkelijke arbeidsdagen van het referentiejaar.

 

Naar aanleiding van de dienstvrijstellingen in het kader van syndicaal verlof wordt eveneens een maaltijdcheque toegekend.

 

Afdeling V. Premies ter gelegenheid van bepaalde gebeurtenissen

Art. 231 bis (218 bis)

Aan personeelsleden van het OCMW wordt jaarlijks voor een bedrag van 90/100 euro cheques toegekend en dit op volgende manier:

-         40 euro aan cheques bij lokale handelaars

-         60 euro aan ecocheques.

 

De toe te kennen waarde van deze cheques wordt berekend in verhouding tot de individuele prestatieregeling die op het moment van kracht is (15 september), met dien verstande dat het personeelslid dat halftijds of minder werkt op dat ogenblik de helft van de waarde zal krijgen. Het personeelslid dat meer dan halftijds werkt maar minder dan voltijds, zal 80% van de waarde ontvangen en de voltijdse personeelsleden zullen de volledige waarde ontvangen.

 

Afdeling VI. Tweede pensioenpijler voor contractuelen

Art. 232bis.(219 bis)

 

§ 2. De bijdrage voor deze pensioenpijler bedraagt 1 %2,5%op het pensioengevend brutojaarloon voor het jaar 2020 en 3% vanaf het jaar 2021. Het OCMW stort deze bijdrage door aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO).

 

 

Art. 4 -Deze wijzigingen aan de rechtspositieregeling zijn van kracht met ingang van 1 juli 2020.

 

Art. 5.-Voor het jaar 2020 verwijzen we naar de beslissing van de gemeenteraad van 22/6/2020 betreffende de implementatie van het sectoraal akkoord. Aangezien voor het jaar 2020 de maaltijdcheques niet meer retroactief kunnen worden toegekend, worden voor dit jaar éénmalig extra ecocheques toegekend cfr. bovengenoemd besluit van de gemeenteraad.

 

Publicatiedatum: 07/09/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 22 juni 2020

 

T.Hamers-Financiële steun, los van het leefloon, verleent door het OCMW voor de jaren 2017 - 2018 en 2019.

 

 

Toelichting:

Deze vraag dringt zich op bij de Assenaar, die zich nu nogal wat vragen stelt over de voorgeschotelde belastingverhoging.

Ik verwijs naar mijn onbeantwoorde schriftelijke vraag ingediend op de zitting van april laatstleden.

De bevoegde schepen kon op deze vraag geen afdoend of overtuigend antwoord geven omdat ons boekhoudkundig systeem niet over de nodige parameters zou beschikken.

In ons huidig digitaal leefmilieu is deze uitleg niet erg geloofwaardig en is zeker als argument ondermaats. Het komt bij mij dan ook over als het bekende kluitje in het riet en zich verschuilen achter een wazig rookgordijn van nietszeggende antwoorden, vaagheden en onduidelijkheden.

Een boekhouding dient niet alleen om verloren centjes te tellen, maar moet ook een inspiratiebron zijn om tijdig de noodzakelijk maatregelen te kunnen nemen. De leeflooncijfers tonen immers aan waar de problemen zijn!

 

Aldus de schepen:

“Een gemiddelde maandelijkse uitgave van ongeveer 150.000 €, soms wat meer en soms wat minder”.

 

Wanneer een gemiddelde maandelijkse uitgave kan berekend worden, dan zou ik graag deze berekening willen hebben. De schepen beschikt dan toch, mijns inziens, over de nodige informatie, zijnde de maandelijkse uitgaventotalen aan alle steunzoekers, zonder verdere vermelding van een onderverdeling.

 

“Het is een tijdrovend werk om alle dossiers uit te pluizen!”

Dat het een en ander een tijdrovend werk is mag geen argument ter zake zijn. Misschien de boekhouding even aanpassen?

 

 

 

Publicatiedatum: 07/09/2020
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.