Gemeente Asse

Zitting van 27 juni 2022

Van 21:55 tot 22:00

 

Aanwezig:

Tim Lengeler, Voorzitter;

Koenraad Van Elsen, Burgemeester;

Peter Verbiest, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert en Katleen Meersseman, schepenen;

Hendrik De Baerdemaeker, Emiel Saerens, Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Kristof Gaublomme, Erik Beunckens, Edward Van Keer, Cecile Sillis, Guy De Bondt, Joris Van Den Cruijce, Niel Delgouffe, Laura Casagrande, Finke Jacobs, Johan Berben, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop, Chris Lanssens en Suzy Jacobs, Raadsleden;

Lander Van Droogenbroeck, Algemeen directeur;

Verontschuldigd:

Edwin Fabri en Johan De Rop, schepenen;

Marie-Berthe Wyns, Orhan Sahin en Danny Van Hemelrijck, Raadsleden;

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van 27 juni 2022

 

Goedkeuring notulen 25 april 2022.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Feitelijk

 

Als bijlage, de notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 april 2022.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

 

Enig art. : De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen van

 25 april 2022 goed.

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

 

Zitting van 27 juni 2022

 

Aanpassing rechtspositieregeling OCMW personeel

 

 

Motivering:

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet, d.d. 29 juni 2012, houdende wijziging van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikel 26 tot wijziging van artikel 114.

Het besluit van de Vlaamse regering d.d. 7 december 2007 en 12 november 2010.

 

De raadsbeslissing d.d. 25 mei 2009, houdende goedkeuring rechtspositieregeling voor het OCMW personeel en aanpassingen.

 

De raadsbeslissing, d.d. 21 december 2011, houdende goedkeuring van de rechtspositieregeling voor de personeelsleden tewerkgesteld volgens artikel 104§1 en 2 van het OCMW decreet en artikel 104§6 van het OCMW decreet en de daarop volgende raadsbeslissingen tot aanpassing van de RPR.

 

Het BVR van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies en meer bepaald art. 10, 12, 13, 17 en 19.

 

De wet van 27 juni 2021 tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof.

 

De raadsbeslissing, d.d. april 2021 aangaande de tweede pensioenpijler voor het contractuele personeel en de aansluiting bij OFP Prolocus met ingang van 1 januari 2021.

 

Het BVR van 28 januari 2022 tot wijziging van artikel 135 en 209 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Feitelijk

 

In de RPR dienen nog een aantal artikelen te worden aangepast naar aanleiding van de opstart van de fietsleasing, de aanpassing van de verlofregeling voor op proef benoemden, de aanpassing van de instantie die de tweede pensioenpijler beheert en de uitbreiding van het rouwverlof en de aanpassing van de eindejaarstoelage.

 

 

Gelet op het Bijzonder Onderhandelingscomité van 31 mei 2022 met een protocol van akkoord.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

 

 

Art. 1 Afdeling II. Het vakantiegeld: art. 186 van de RPR voor OCMW personeel cf art. 104§1 en art. 104§2 van het OCMW decreet (art. 166  voor OCMW personeel cf. art. 104§6 van het OCMW decreet) wordt gewijzigd als volgt:

 

Art. 186. In deze afdeling wordt verstaan onder:

1° Referentiejaar: het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin vakantie wordt toegekend.

2° Jaarsalaris: het salaris op jaarbasis of in voorkomend geval het wachtgeld of de uitkering uitbetaald in de plaats van een salaris, aangevuld met de eventuele haardtoelage of standplaatstoelage.

3° Personeelslid: het vast aangestelde statutaire personeelslid en het op proef aangestelde personeelsliden het gesco-personeelslid.

 

 

 

Art. 2 Afdeling III. Eindejaarstoelage: art. 201 bis van de RPR voor OCMW personeel cf art. 104§1 en art. 104§2 van het OCMW decreet  (art. 185 bis  voor OCMW personeel cf. art. 104§6 van het OCMW decreet) wordt toegevoegd als volgt:

 

Art. 201 bis.

§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan.  Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

 

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de rechtspositieregeling.

 

 

Art. 3 Afdeling VI Tweede pensioenpijler voor contractuelen: : art. 232 bis van de RPR voor OCMW personeel cf art. 104§1 en art. 104§2 van het OCMW decreet (art. 219 bis  voor OCMW personeel cf. art. 104§6 van het OCMW decreet) wordt toegevoegd als volgt:

 

Art. 232 bis

§1 Alle contractuele personeelsleden die sinds 1 januari 2010 minstens 1 jaar in dienst zijn van het OCMW, komen in aanmerking voor een tweede pensioenpijler.

 

§ 2. De bijdrage voor deze pensioenpijler bedraagt 2,5% op het pensioengevend brutojaarloon voor het jaar 2020 en 3% op het pensioengevend brutojaarloon vanaf het jaar 2021. Het gemeentebestuur stort deze bijdrage aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO). het OFP Prolocus, Afzonderlijk Vermogen VVSG

 

Het OFP Prolocus, Afzonderlijk Vermogen VVSG RSZPPO staat in voor verdere opvolging en uitbetaling na het pensioen.

 

 

 

Art. 4 Afdeling IX. Bijdrage bij de fietsleasing: art. 232 quinquies van de RPR voor OCMW personeel cf art. 104§1 en art. 104§2 van het OCMW decreet (art. 219 quinquies voor OCMW personeel cf. art. 104§6 van het OCMW decreet)

wordt toegevoegd als volgt:

 

Art. 232 quinquies Het bestuur betaalt maandelijks per medewerker die deelneemt aan het fietsleasingproject, 10 euro van de leasingkost.

 

 

Art. 5 Hoofdstuk X. het omstandigheidsverlof: Art. 266§1 en 5 van de RPR voor OCMW personeel cf art. 104§1 en art. 104§2 van het OCMW decreet (art. 253§ 1 en 5 voor OCMW personeel cf. art. 104§6 van het OCMW decreet) wordt gewijzigd als volgt:

 

266§1, 3° overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner, een bloed- of aanverwant in de eerste graad van het personeelslid, of van de samenwonende of huwelijkspartner: 4 werkdagen

 

wordt vervangen door:

 

 

3°/1 overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner, van een kind van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner, of van een pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden: 10 werkdagen

 

Daarnaast worden de volgende rijen ingevoegd:

 

3°/2 overlijden van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder, schoonzoon of schoondochter van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner: 4 werkdagen

 

3°/3 overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van het personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van overlijden: 4 werkdagen

 

3°/4 overlijden van een pleegkind in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van overlijden: 1 werkdag

 

 

Art. 266§5 wordt gewijzigd als volgt:

 

 

Elk verlof dient gestaafd te worden met een bewijs.

Indien de gebeurtenissen (bij nr. 6 wordt onder gebeurtenis de uitvaart naar aanleiding van een overlijden verstaan) gespecificeerd in de verloven nrs. 4 of 6 op een weekend- of feestdag zouden plaatsvinden, dient het toegewezen verlof op de laatste werkdag(en) vóór (en) of de eerste werkdag net na de gebeurtenis opgenomen te worden.

Het verlof toegekend naar aanleiding van de gebeurtenissen nrs. 1, 3°/4 en 5 (bij 3°/4 en 5 wordt onder gebeurtenis de uitvaart naar aanleiding van een overlijden verstaan) dient genomen te worden binnen een termijn van 1 week vóór en 1 week na het plaatsvinden van de gebeurtenis.

Bij gebeurtenis 3°/1,2,3 zijn 3 dagen zijn door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis. De overige dagen zijn door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. Er kan van deze beide perioden waarin deze dagen moeten worden opgenomen, afgeweken worden op vraag van de werknemer mits akkoord van de werkgever.

 

Art.6 Hoofdstuk XII afdeling 1. Het Vlaams zorgkrediet: in art. 272 wordt §3  toegevoegd voor OCMW personeel cf. art. 104§1 en 2 van het OCMW decreet (art. 259§3 voor OCMW personeel cf. art. 104§6 van het OCMW decreet):

 

Art. 272§3 Het personeelslid dat het recht op zorgkrediet wenst te verlengen (met uitzondering van het zorgkrediet voor palliatieve zorgverlening) dient dit drie maanden op voorhand aan te vragen, behoudens afwijkende beslissing van de aanstellende overheid.

 

 

Art.7 Met ingang van 1 juli 2022 worden de bovenvermelde artikelen in de rechtspositieregeling gewijzigd.

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Overzicht punten

 

Zitting van 27 juni 2022

 

Jaarrekening 2021

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscylus van de gemeenten, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het ministerieel Besluit van 01/10/2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeente, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen.

 

Artikel 249 en volgende van het DL.

 

De beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vormen een geïntegreerd geheel.

 

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Besluit:

Met 14 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Katleen Meersseman, Hendrik De Baerdemaeker, Emiel Saerens, Kristof Gaublomme, Guy De Bondt, Joris Van Den Cruijce, Laura Casagrande, Tim Lengeler en Chris Lanssens), 4 nee-stemmen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 8 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Rita De Vos, Edward Van Keer, Cecile Sillis, Niel Delgouffe, Finke Jacobs, Johan Berben en Suzy Jacobs)

 

Art. 1 - De gemeente komt tussen in het verlies van het OCMW ten bedrage                        van het beschikbaar budgettair resultaat 2021, nl -2.805.103,38 euro.

 

Art. 2 - De jaarrekening 2021 wordt vastgesteld.

 

Publicatiedatum: 06/09/2022
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.