Gemeente Asse

Zitting van 21 juni 2021

Van 19:15 tot 19:30

 

Aanwezig:

Johan De Rop, Voorzitter;

Koenraad Van Elsen, Burgemeester;

Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert en Joris Van Den Cruijce, schepenen;

Edwin Fabri, Willy Michiels, Yoeri Vastersavendts, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop, Chris Lanssens, Laura Casagrande en Cecile Sillis, Raadsleden;

Lander Van Droogenbroeck, Algemeen directeur;

Verontschuldigd:

Emiel Saerens, Schepen;

Rita De Vos en Orhan Sahin, Raadsleden;

 

Raadslid Niel Delgouffe verlaat de vergadering vanaf punt O.P.7

Raadslid Niel Delgouffe vervoegt de vergadering vanaf punt O.P.8

 

 

Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Goedkeuring notulen 19 april 2021.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Feitelijk

 

Als bijlage, de notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 april 2021.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

 

Enig art. : De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen van

 19 april 2021 goed.

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Jaarrekening 2020.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscylus van de gemeenten, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het ministerieel Besluit van 01/10/2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeente, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen.

 

Artikel 249 en volgende van het DL.

 

De beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vormen een geïntegreerd geheel.

 

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Besluit:

Met 16 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Edwin Fabri, Johan De Rop, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Chris Lanssens en Laura Casagrande), 4 nee-stemmen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop), 8 onthoudingen (Yoeri Vastersavendts, Edward Van Keer, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben, Theo Hamers en Cecile Sillis)

 

Art. 1 - Er wordt geen gemeentelijke tussenkomst voorzien door het positieve gecumuleerde budgettaire resultaat van het OCMW.

 

Art. 2 -  De jaarrekening 2020 wordt vastgesteld.

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Openbare verkopen: aanpassingen.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Juridisch

 

De omzendbrief van 3 mei 2019 betreffende transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van erkende erediensten

 

Feitelijk

 

De beslissing van het vast bureau van 21 januari 2019 houdende opdracht tot opmaak dossier openbare verkoop voor de volgende OCMW eigendommen :

-Woning met grond, Arsenaalstraat 20 te 1730 Asse, vrij van huur

-Eenencauter, Asse, F 131c, groot 58a10ca, verpacht aan de heer Dany De Coninck

 

De beslissing van het vast bureau van 29 juli 2019 houdende

- opdracht tot opmaak dossier openbare verkoop van volgende OCMW eigendom:

Rottekamp, Asse, H 490e, groot 10a48ca, vrij van huur wegens overlijden huurder.

- toekenning recht van bezetting aan de aanpalende eigenaar de heer Kevin Vanderpoorten

 

De beslissing van het vast bureau van 7 oktober 2019 houdende aanstelling notaris Aileen Reniers voor de organisatie van de openbare verkoop en de kennisgeving van de minimum geschatte waarde per onroerend goed.

 

-Woning met grond, gelegen te Asse, Arsenaalstraat 20, kadastraal gekend als Asse II, L 364, groot 60ca en KI van 307,

geschatte waarde 135.000 euro

-Perceel bouwland, Eenencauter Asse, F 131c, groot 58a10ca, KI 31,

geschatte waarde 29.000 euro

-Perceel bouwland, Rottekamp, Asse, H 490e, groot 10a48ca, KI 4,

geschatte waarde 31.000 euro

 

De beslissing van het vast bureau van 17 augustus 2020, houdende positief advies aangaande de verkoop van de drie goederen via het systeem van biddit.be.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 31 augustus 2020, houdende akkoord voor de verkoop van volgende goederen, via het systeem van online verkoop op biddit.be tegen minimaal de geschatte waarde.

 

De mogelijkheidom te bieden via biddit.be van 21 tot 29 april 2021 met volgende resultaten:

-Woning met grond, gelegen te Asse, Arsenaalstraat 20, kadastraal gekend als Asse II, L 364, groot 60ca en KI van 307:

geen bod tegen de gevraagde prijs

-Perceel bouwland, Eenencauter Asse, F 131c, groot 58a10ca, KI 31:

verkoop tegen een bod van 72.000 euro

-Perceel bouwland,, Rottekamp, Asse, H 490e, groot 10a48ca, KI 4:

geen bod

 

Na overleg met notaris op maandag 3 mei 2021 bleek dat de woning in de Arsenaalstraat te hoog werd geschat en dat er geen interesse was voor de aankoop van het perceel Rottekamp door de huidige gebruiker de heer Kevin Vanderpoorten.

 

De heer Kevin Vanderpoorten heeft recht van bezetting, toegekend door het vast bureau van 29 juli 2019, voor het perceel H 490e, groot 10a 48ca, palende aan zijn woning aan de Pullewouwe 24 te Asse.

De grond en de woning maakten voor de vorige eigenaars één deel uit.

 

Het aangepaste schattingsverslag, d.d. 7 mei 2021, van landmeterskantoor Van den Broeck houdende geschatte waarde woning Arsenaalstraat 20 op 124.000 euro

 

Verantwoording

 

De investering van de opbrengsten in aanpassingswerken voor het sociaal huis/woonzorgcentrum in het kader van het energiezorgplan.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

 

Art. 1 - De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de verkoop van het volgende goed, via het systeem van online verkoop op biddit.be tegen volgende aangepaste minimaal geschatte waarde

 -Woning met grond, gelegen te Asse, Arsenaalstraat 20 , kadastraal gekend onder Asse II, L 364, groot 60ca en KI van 307,

 geschatte waarde 124.000 euro

 

Art. 2 - De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de verhuur van volgend perceel

 -Perceel bouwland, Rottekamp, Asse, H 490e, groot 10a 48ca, KI 4 tegen een nog te bepalen prijs, op basis van schattingsverslag aan de huidige gebruiker de heer Kevin Vanderpoorten

 Het vast bureau kan de huurovereenkomst goedkeuren.

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Wijziging gezamenlijk arbeidsreglement.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

De wet van 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

 

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Al het personeel dat arbeid verricht onder gezag van het bestuur, moet worden geïnformeerd over de voorwaarden die op hun arbeidsverhouding van toepassing zijn.

 

Feitelijk

 

Er dienen een aantal kleine aanpassingen te gebeuren in het gezamenlijk arbeidsreglement van het OCMW en de gemeente:

-De datum voor de uitbetaling van het loon van de jobstudenten dient in het arbeidsreglement te worden opgenomen.

-De gegevens van de arbeidsongevallenverzekering en de vertrouwenspersoon dienen te worden geactualiseerd.

 

De besprekingen dd. 31 mei 2021 met de syndicale afvaardigingen in het Hoog Overlegcomité.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

 

Art. 1- In artikel 7.1 (berekening van het loon) van het arbeidsreglement

wordt een zin toegevoegd in verband met de uitbetaling van jobstudenten:

 

De uitbetaling gebeurt als volgt:

a) Vastbenoemde werknemers:het salaris wordt maandelijks en vooruit betaald, uiterlijk de vierde werkdag na het aanvangen van de maand

waarop de betaalperiode betrekking heeft.

b) Contractuele werknemers: het salaris wordt maandelijks, na vervallen termijn, betaald. De uitbetaling gebeurt uiterlijk de vierde werkdag na

het afsluiten van de maand waarop de betaalperiode betrekking heeft.

c) Werknemers tewerkgesteld cf. art. 60 §7 van de organieke Wet betreffende de OCMW’s d.d. 8 juli 1976: het salaris wordt maandelijks, na vervallen termijn,

betaald. De uitbetaling gebeurt uiterlijk de zevende werkdag na het afsluiten van de

maand waarop de betaalperiode betrekking heeft, tenzij dit onmogelijk is door oorzaken buiten de wil van het OCMW.

d) Jobstudenten: De uitbetaling gebeurt uiterlijk de zevende werkdag na het

afsluiten van de maand waarop de betaalperiode betrekking heeft.

 

Art. 2- In Artikel 12.1 worden de gegevens van de verzekering

arbeidsongevallen en van de vertrouwenspersoon geactualiseerd en wordt de naam van Jan Sacré geschrapt vermits hij niet langer vakbondsafgevaardigde wenst te zijn:

A. Samenstelling van onderhandelingscomité, overlegcomité, comité welzijn en werkgroep diversiteit

b. Vakbondsafvaardiging

ACV Openbare Diensten

Gewestelijk secretaris Vlaams-Brabant – Nathalie Hiel

Martelarenlaan 8 3010 Kessel-Lo - 016 21 94 00 – nathalie.hiel@acv-csc.be

Kristel De Pauw

Jan Sacré

Patrick Biebaut

 

D. Verzekering arbeidsongevallen

Het statutair en contractueel personeel is verzekerd tegen arbeidsongevallen bij:

Verzekeringsmaatschappij Ethias

Prins-Bisschopssingel 73

3500 Hasselt

Tel: 011 28 26 45

polisnummer: 6061506

Verzekeringsmaatschappij P&V

Koningsstraat 151

1210 Brussel

Tel: 02 250 92 75

Polisnummer: 47000351

 

G. Vertrouwenspersoon en bescherming grensoverschrijdend gedrag

De volgende personen werden na overleg en akkoord met het comité PBW

aangeduid als vertrouwenspersoon:

        Chris Van Onsem (02 452 56 34)

        Steve Alley (intern tel 776)

        Hilde Van Der Elst (02 452 80 67-intern tel: 221)

Ivo Van Der Steen 02 452 80 67 (intern tel: 212)

 

Art. 3- De wijzigingen worden op intranet gepubliceerd.

 

Art. 4- De wijzigingen gaan in op 1 juli 2021.

 

Art. 5- Een uittreksel van dit besluit wordt als kennisgeving bezorgd aan de

Inspectie van de sociale wetten.

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Wijziging bijlage 5 van het arbeidsreglement: maaltijdcheques.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

De wet van 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

 

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Al het personeel dat arbeid verricht onder gezag van het bestuur, moet worden geïnformeerd over de voorwaarden die op hun arbeidsverhouding van toepassing zijn.

 

Feitelijk

 

Er dienen een aantal kleine aanpassingen te gebeuren aan "bijlage 5 maaltijdcheques" van het gezamenlijk arbeidsreglement voor OCMW en gemeente:

- Zo dient de werknemer de kaart niet meer terug te geven bij het einde van de tewerkstelling. Bij verlies of diefstal is ook geen vergoeding verschuldigd aangezien dit nu ook voor de werkgever kosteloos is.

- De bedragen in het arbeidsreglement dienen geactualiseerd te worden aangezien de werknemers 8 euro maaltijdcheques ontvangen (zie raadsbeslissing d.d. 22 juni 2020 mbt implementatie van het VIA 5 akkoord).

 

De besprekingen dd. 31 mei 2021 met de syndicale afvaardigingen in het Hoog Overlegcomité.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

 

Art. 1 - De wijzigingen in "bijlage 5: reglement elektronische maaltijdcheques"

van het arbeidsreglement worden goedgekeurd cf. bijlage).

 

Art. 2 - Deze wijzigingen zijn van kracht vanaf 1 juli 2021.

 

Art. 3 - De wijzigingen zullen op intranet gepubliceerd worden.

 

Art. 4 -  Een uittreksel van dit besluit wordt als kennisgeving bezorgd aan de

Inspectie van de sociale wetten.

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Wijziging bijlage 14 arbeidsreglement: telewerk.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

De wet van 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

 

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Al het personeel dat arbeid verricht onder gezag van het gemeentebestuur, moet worden geïnformeerd over de voorwaarden die op hun arbeidsverhouding van toepassing zijn.

 

Feitelijk

 

Telewerk biedt de mogelijkheid om efficiënter en ongestoord te werken. Tot nu toe voorzag ons arbeidsreglement enkel in de mogelijkheid van occasioneel telewerk. Omwille van de corona-crisis werden veel personeelsleden verplicht om structureel van thuis te werken.

 

Ook in het post corona-tijdperk willen we het personeel de mogelijkheid bieden om structureel van thuis te werken. Er dient echter een balans te zijn tussen aanwezigheid op de werkvloer en telewerk. Uit een enquête bleek dat de meerderheid van het personeel dat in aanmerking komt voor telewerk de voorkeur geeft aan 1 dag telewerk per week.

 

In de toekomst zal zowel occasioneel als structureel telewerk mogelijk zijn. Telewerk is geen verplichting.

Structureel telewerk impliceert dat het personeelslid met vaste regelmaat telewerkt Enkel personeelsleden die minimaal 80% werken komen in aanmerking voor structureel telewerk gedurende maximaal één volledige dag per week (al dan niet een vaste dag).

De continuïteit van de dienst en het organiseren van vergaderingen zal altijd primeren in elke beslissing tot telewerk.

 

Om structureel telewerk mogelijk te maken dient bijlage 14 van het arbeidsreglement aangepast te worden.

 

De bespreking tijdens het syndicaal overleg d.d. 31 mei 2021.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

Art. 1 - Conform het besluit van de gemeenteraad wordt "bijlage 14: telewerk"

van het arbeidsreglement aangepast zoals in bijlage.

 

Art. 2 - Deze wijzigingen zijn van kracht vanaf 1 juli 2021.

 

Art. 3 - Deze wijzigingen zullen op intranet gepubliceerd worden.

 

Art. 4 - Een uittreksel van dit besluit wordt als kennisgeving bezorgd aan de

Inspectie van de sociale wetten.

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Aanpassing gezamenlijk personeelskader.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

Het decreet over het lokaal bestuur d.d. 22 december 2017, meer bepaald art. 161 en 171 §4 betreffende het organogram.

 

Het decreet over het lokaal bestuur d.d. 22 december 2017, meer bepaald art. 77 en 78 betreffende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur d.d. 22 december 2017, meer bepaald art. 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

Het bestuursdecreet d.d. 7 december 2018.

 

Het gemeenteraadsbesluit d.d. 17 december 2018 houdende de goedkeuring van het gezamenlijk personeelsorganigram en het personeelskader en de daaropvolgende wijzigingen.

 

Feitelijk

 

De noodzaak om het personeelskader aan te passen in functie van de veranderde noden en behoeften bij de verschillende departementen.

 

Het overleg met de syndicale afvaardiging op 31 mei 2021 met een protocol van akkoord.

 

Het overleg met de syndicale afvaardiging via mail op 4 juni 2021 met een protocol van akkoord.

 

Besluit:

Met 21 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Edwin Fabri, Willy Michiels, Johan De Rop, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Erik Beunckens, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt, Chris De Knop, Chris Lanssens en Laura Casagrande), 3 nee-stemmen (Yoeri Vastersavendts, Danny Van Hemelrijck en Johan Berben), 3 onthoudingen (Edward Van Keer, Finke Jacobs en Cecile Sillis)

 

 

 

Enig art.- In het personeelskader, als bijlage, worden volgende wijzigingen

goedgekeurd:

 

DEPARTEMENT ALGEMEEN BESTUUR

 

- verhoging van het aantal contractuele gemeenschapswachten: van 7 naar 9

 

DEPARTEMENT ORGANISATIEONDERSTEUNING

 

- de bevorderingsfunctie "coördinator onderhoud" wordt voorzien

(contractueel, C4-C5)

 

DEPARTEMENT VRIJE TIJD EN ONDERWIJS

 

- nieuwe functie voltijds pedagogisch medewerker (contractueel, B1-B3)

- BKO: voorzien functie hoofd administratief medewerker via bevordering (contractueel, C4-C5)

- Cultuur: voorzien functie hoofd administratief medewerker via bevordering (contractueel, C4-C5)

 

DEPARTEMENT MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

 

- Verhoging van aantal maatschappelijk werkers: van 9 naar 10

 

DEPARTEMENT OUDERENZORG

 

- verhoging van 12 naar 14 verpleegkundigen

- Er wordt een bijkomende ergotherapeut voorzien.

- Functie van kinesist wordt op A-niveau voorzien in plaats van B-niveau wegens vereist master diploma. Er worden 2 kinesisten voorzien in plaats van 1. Indien geen kinesist gevonden wordt kan een ergotherapeut of logopedist worden aangeworven (op B-niveau)

Personeelsleden met arbeidsduurvermindering of sociale maribel tellen niet mee voor het personeelskader van het woonzorgcentrum aangezien zij al op een andere

manier gefinancierd worden.

- verschuiving van een halftijdse administratief medewerker (C1-C3) van het sociaal huis naar het woonzorgcentrum

- naam van de dienst gezinszorg en aanvullende thuiszorg wijzigt naar "thuiszorg"

 

DEPARTEMENT GRONDGEBIEDZAKEN

 

- 1 statutaire (niet ingevulde) functie op C1-3-niveau wordt omgezet naar een contractuele functie op B1-3-niveau - deskundige patrimonium

- 1 contractuele (niet ingevulde) functie op C1-3-niveau wordt omgezet naar een contractuele functie op B1-3-niveau - deskundige ruimtelijke ordening

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Aanpassing rechtspositieregeling OCMW personeel.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies;

 

Het decreet, d.d. 29 juni 2012, houdende wijziging van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikel 26 tot wijziging van artikel 114.

 

Het besluit van de Vlaamse regering d.d. 7 december 2007 en 12 november 2010.

 

De raadsbeslissing d.d. 25 mei 2009, houdende goedkeuring rechtspositieregeling voor het OCMW personeel en aanpassingen.

 

De raadsbeslissing, d.d. 21 december 2011, houdende goedkeuring van de rechtspositieregeling voor de personeelsleden tewerkgesteld volgens artikel 104 §1 en 2 van het OCMW decreet en artikel 104 §6 van het OCMW decreet en de daarop volgende raadsbeslissingen tot aanpassing van de RPR.

 

Feitelijk

 

In de RPR dienen nog een aantal artikelen te worden aangepast naar aanleiding van de berekening van de toekenning van de ecocheques, een aantal veranderingen aan het omstandigheidsverlof bij een geboorte, onbetaald verlof en opvangverlof, pleegzorg- en pleegouderverlof.

 

Het Bijzonder Onderhandelingscomité d.d. 31 mei 2021 met een protocol van akkoord.

Daarna wordt het dossier voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Besluit:

Met algemene stemmen

 

Art. 1: Art. 231bis (RPR voor OCMW personeel cf art. 104 §1) / art. 218 bis

(RPR voor OCMW personeel cf art. 104 §6, hieronder vermeld in het cursief tussen haakjes) van de RPR zal worden geschrapt en ondergebracht in een nieuwe afdeling VIII omdat de ecocheques en geschenkencheques voor de duidelijkheid beter in een apart artikel (art. 232 quater RPR art. 104§1- art. 218 bis RPR 104 §6) worden gezet.

De tekst wordt als volgt aangepast aangezien de berekening van de ecocheques beter op een andere, meer transparante en fairdere manier wordt uitgevoerd.

 

Afdeling V. Premies ter gelegenheid van bepaalde gebeurtenissen

....

Art. 231bis. (art. 218 bis)

Aan personeelsleden van het OCMW wordt jaarlijks voor een bedrag van 100 euro cheques toegekend en dit op volgende manier:

-     40 euro aan cheques bij lokale handelaars

-     60 euro aan ecocheques.

 

De toe te kennen waarde van deze cheques wordt berekend in verhouding tot de individuele prestatieregeling die op het moment van kracht is (15 september), met dien verstande dat het personeelslid dat halftijds of minder werkt op dat ogenblik de helft van de waarde zal krijgen. Het personeelslid dat meer dan halftijds werkt maar minder dan voltijds, zal 80% van de waarde ontvangen en de voltijdse personeelsleden zullen de volledige waarde ontvangen.

 

.....

 

Afdeling VIII. Geschenkencheques en ecocheques

 

Art. 232 quater (art. 219 quater)

§1 Aan personeelsleden van het OCMW wordt jaarlijks voor een bedrag van 100 euro cheques toegekend, ongeacht hun werkregime en dit op volgende manier:

- 40 euro aan cheques bij lokale handelaars (geschenkencheques)

- 60 euro aan ecocheques.

Het personeelslid dient op 1 september van het referentiejaar actief in dienst te zijn. Personeelsleden die op dat moment meer dan 1 jaar afwezig zijn wegens ziekte, die volledige loopbaanonderbreking, onbetaald verlof, zorgkrediet of een ander verlofstelsel met volledige onderbreking van de prestaties nemen, worden uitgesloten.

 

Personeelsleden die minimum 1 maand in dienst waren en uit dienst getreden zijn tussen 1 januari en 31 augustus  van het referentiejaar, krijgen enkel de geschenkencheque ter waarde van 40 euro.

 

Jobstudenten worden van dit toepassingsgebied uitgesloten en ontvangen geen eco -en geschenkencheques.

 

 

Art. 2- Afdeling III wordt gewoon 'opvangverlof' genoemd en de inhoud wordt

volledig vervangen door de nieuwe bepalingen in art. 245 (RPR voor OCMW personeel cf art. 104 §1) art. 232 (RPR voor OCMW personeel cf art. 104 §6, hieronder vermeld in het cursief tussen haakjes) . Er wordt een nieuwe afdeling IV opgesteld 'pleegzorgverlof ' en een nieuwe afdeling V 'pleegouderverlof':

 

Hoofdstuk IV Het bevallingsverlof, en opvangverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof

Afdeling III. Het opvangverlof, opvangverlof voor adoptie of pleegvoogdij

 

Art. 245 (art. 232).

§1 Het statutaire personeelslid krijgt op zijn verzoek opvangverlof als een minderjarig kind in zijn gezin wordt opgenomen met het oog op adoptie of pleegvoogdij

 

Het opvangverlof bedraagt zes weken per personeelslid. Dat verlof verhoogt met twee weken voor een adoptieouder of pleegvoogd en, voor beide adoptieouders of pleegvoogden samen:

1° met drie weken vanaf 1 januari 2023;

2° met vier weken vanaf 1 januari 2025;

3° met vijf weken vanaf 1 januari 2027.

 

De bijkomende weken, vermeld in het tweede lid, worden onderling verdeeld als beide ouders het kind adopteren of pleegvoogd worden.

 

De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld als het opgenomen kind aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

1° het heeft een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66%;

2° het heeft een aandoening die tot gevolg heeft dat ten minste vier punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving over de kinderbijslag;

3° het heeft een aandoening die tot gevolg heeft dat ten minste negen punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving over de kinderbijslag.

 

De maximumduur van het opvangverlof wordt per personeelslid met twee weken verlengd bij de gelijktijdige adoptie of pleegvoogdij van meerdere minderjarige kinderen.

 

Als maar een van de samenwonende partners het kind adopteert of de pleegvoogdij uitoefent, heeft alleen die persoon recht op het verlof.

 

§2. Tijdens het opvangverlof behoudt het statutaire personeelslid het recht op zijn gebruikelijke salaris.

Het verlof begint binnen twee maanden nadat het kind is ingeschreven als deel uitmakend van het gezin.

 

In het kader van een interlandelijke adoptie kan het opvangverlof ook de periode bestrijken die voorafgaat aan de daadwerkelijke opvang van het geadopteerde kind in België, als die voorafgaande periode niet meer bedraagt dan vier weken en als ze wordt besteed aan de voorbereiding van de daadwerkelijke opvang van het kind.

 

De raad kan bepalen dat het opvangverlof opgenomen moet worden in een aaneengesloten periode.”.

 

Afdeling IV. Het pleegzorgverlof

 

Art. 245/1. (art. 232/1) Het statutaire personeelslid heeft per kalenderjaar recht op zes dagen pleegzorgverlof.

 

Het pleegzorgverlof wordt aan het statutaire personeelslid toegekend conform artikel 30quater, §1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en artikel 2 tot en met 6 van het koninklijk besluit van 27 oktober 2008 betreffende de afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen.

 

Het statutaire personeelslid heeft recht op 82% van het brutosalaris.

 

Afdeling IV. Het pleegouderverlof

 

Art. 245/2. (art. 232/2)

§1. In deze paragraaf wordt verstaan onder langdurige pleegzorg: de pleegzorg waarvan bij het begin duidelijk is dat het pleegkind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin zal verblijven.

 

In geval van langdurige pleegzorg heeft het statutaire personeelslid dat pleegzorger is als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg, een eenmalig recht op pleegouderverlof gedurende een aaneengesloten periode van maximaal zes weken voor de zorg van het pleegkind.

 

Het pleegouderverlof van zes weken van het statutaire personeelslid verhoogt met twee weken voor een pleegouder en, voor beide pleegouders samen:

1° met drie weken vanaf 1 januari 2023;

2° met vier weken vanaf 1 januari 2025;

3° met vijf weken vanaf 1 januari 2027.

 

De bijkomende weken, vermeld in het tweede lid, worden onderling verdeeld als het pleeggezin bestaat uit twee personen, die beide zijn aangesteld als pleegouder van het kind.

 

De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verdubbeld als het opgenomen kind voldoet aan een van de volgende voorwaarden:

1° het kind heeft een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66%;

2° het kind heeft een aandoening die tot gevolg heeft dat ten minste vier punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving over de kinderbijslag;

3° het kind heeft een aandoening die tot gevolg heeft dat ten minste negen punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving over de kinderbijslag.

 

De maximumduur van het pleegouderverlof wordt met twee weken per pleegouder verlengd bij het gelijktijdige onthaal van meerdere minderjarige kinderen naar aanleiding van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.

 

§2. Het verlof begint binnen twaalf maanden nadat het kind is ingeschreven als deel uitmakend van het gezin.

 

Tijdens de eerste drie dagen van het pleegouderverlof heeft het personeelslid recht op een doorbetaling van het salaris. Vanaf de vierde dag heeft een statutair personeelslid recht op 82% van het brutosalaris.”.

 

Art. 245. Het statutaire personeelslid krijgt op zijn verzoek opvangverlof als een minderjarig kind in zijn gezin wordt opgenomen met het oog op adoptie of pleegvoogdij.

 

Het opvangverlof bedraagt ten hoogste zes of ten hoogste vier weken naargelang het opgenomen kind de leeftijd van drie jaar nog niet heeft bereikt of al bereikt heeft. De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld als het opgenomen kind een handicap heeft.

 

Als slechts één van de samenwonende partners adopteert of de pleegvoogdij uitoefent, kan alleen die persoon het verlof genieten.

 

Tijdens het opvangverlof behoudt het statutaire personeelslid het recht op zijn gebruikelijke salaris.

 

De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het ogenblik waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

 

Het adoptieverlof moet opgenomen worden in een aaneengesloten periode.

De uitoefening van het recht op adoptieverlof moet een aanvang nemen binnen twee maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van de werknemer.

 

Indien het statutair personeelslid reeds geboorteverlof cf. art. 274. heeft genoten als meemoeder wordt dit geboorteverlof in mindering gebracht van het adoptieverlof.

 

Het contractueel personeelslid krijgt op zijn verzoek opvangverlof als een minderjarig kind in zijn gezin wordt opgenomen met het oog op adoptie of pleegvoogdij op basis van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Op basis van het koninklijk besluit van 27 oktober 2008 heeft het contractuele personeelslid recht op een pleegzorgverlof waarvan de duur bepaald is op maximaal 6 dagen per kalenderjaar.

 

De werknemer, die is aangesteld als pleegouder, kan het pleegzorgverlof enkel maar opnemen voor gebeurtenissen die specifiek verband houden met de pleegzorgsituatie en waarbij zijn tussenkomst vereist is, doch verhinderd wordt door de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst.

 

Het gaat met name om de volgende specifieke gebeurtenissen:

    Het bijwonen van zittingen bij de gerechtelijke en administratieve autoriteiten die bevoegd zijn voor het pleeggezin;

    Het hebben van contacten met de natuurlijke ouders of met andere personen die belangrijk zijn voor het pleegkind of de pleeggast;

    Het hebben van contacten met de dienst voor pleegzorg.

 

Tijdens deze dagen wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst en kan de werknemer geen aanspraak maken op loon ten laste van zijn werkgever. Om dit loonverlies te compenseren is voorzien in een uitkering voor de werknemer, ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

 

 

Art. 3- Art. 266 (RPR voor OCMW personeel cf art. 104§1) art. 253 (RPR voor

OCMW personeel cf art. 104§6, hieronder vermeld in het cursief tussen haakjes) zal als volgt worden aangepast gelet op de bepalingen van het federaal regeerakkoord aangaande de uitbreiding van het omstandigheidsverlof bij de geboorte van een kind:

 

Hoofdstuk XII. Het omstandigheidsverlof

 

Art. 266 (art. 253). Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen:

 ….

 Bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van de werknemer: 10 

15 (voor geboortes vanaf 1 januari 2021)

20 (voor geboortes vanaf 1 januari 2023) werkdagen;

 

Art. 4: Art. 268 (RPR voor OCMW personeel cf. art. 104 §1) art. 255 (RPR voor OCMW personeel cf. art. 104 §6, hieronder vermeld in het cursief tussen haakjes) van de RPR aangaande het onbetaalde verlof als recht wordt uitgebreid met de mogelijkheid om tot 60% van de prestaties te kunnen verminderen, omdat deze mogelijkheid nog niet voorzien was.

 

Hoofdstuk XIII. Het onbetaalde verlof

 

Art. 268 (art. 255).

§ 1. Het personeelslid kan de volgende contingenten onbetaald verlof krijgen als gunst:

1. twintig werkdagen per kalenderjaar, op te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet in aaneensluitende periodes.

2. personeelsleden kunnen hun prestaties volledig onderbreken of verminderen tot 50%, 60%, 75%, 80% of 90%. Dit onbetaalde verlof kan in zijn totaliteit maximum zes jaar duren doorheen de loopbaan.

 

Art. 5- Deze wijzigingen in de rechtspositieregeling zijn van kracht vanaf 1 juli

2021, tenzij anders bepaald in het artikel zelf.

 

Art. 6- Deze wijzigingen zullen op intranet gepubliceerd worden.

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Indexering dagprijs woonzorgcentrum en centrum voor kortverblijf Hingeheem.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 12 augustus 2005 houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen voor de sector van de instellingen voor bejaardenopvang

 

Het decreet van 15 februari 2019 betreffende de woonzorg;

 

De evaluatiecriteria voor een prijsverhoging, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 17 juli 2015;

 

Feitelijk

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 26 april 2016, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 juni 2016 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 25 april 2017, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 juni 2017 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 24 april 2018, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 juni 2018 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 29 april 2019, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 juni 2019 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 18 mei 2020, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 september 2020 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

Verantwoording

 

Het is aangewezen de dagprijs van het woonzorgcentrum en centrum voor kortverblijf Hingeheem te indexeren.

 

Consumptie-index maart 2017=  128,41

Consumptie-index maart 2018=  130,20

Consumptie-index maart 2019=  133,23

Consumptie-index maart 2020=  134,06

Consumptie-index maart 2021=  135,26

 

Verhogingspercentage=    0,90%

 

Besluit:

Met 23 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Edwin Fabri, Johan De Rop, Yoeri Vastersavendts, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben, Chris Lanssens, Laura Casagrande en Cecile Sillis), 5 onthoudingen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop)

 

 

Enig art. : De raad voor maatschappelijk welzijn beslist de dagprijs van het woonzorgcentrum en het centrum voor kortverblijf Hingeheem te verhogen met het percentage dat overeenkomt met een lineaire aanpassing van de prijzen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en dit vanaf 1 september 2021.

 

Dagprijs WZC/CKV

Huidige prijs p.p

Nieuwe prijs p.p.

Verhoging p.p

 

 

 

 

Inwoner Asse

63,60 euro

64,17 euro

0,57 euro

Echtpaar Asse

57,24 euro

57,76 euro

0,52 euro

Niet inwoner Asse

72,46 euro

73,11 euro

0,65 euro

Echtpaar niet inwoner Asse

67,23 euro

67,84 euro

0,61 euro

 

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Overzicht punten

 

Zitting van 21 juni 2021

 

Indexering dagprijs dagverzorgingscentrum 't Gastenhuis.

 

 

Motivering:

 

Bevoegdheid

 

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Juridisch

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 12 augustus 2005 houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen voor de sector van de instellingen voor bejaardenopvang

 

Het decreet van 15 februari 2019 betreffende de woonzorg.

 

De evaluatiecriteria voor een prijsverhoging, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 17 juli 2015;

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 26 april 2016, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 juni 2016 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 25 april 2017, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 juni 2017 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 24 april 2018, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 juni 2018 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 29 april 2019, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 juni 2019 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn, d.d. 18 mei 2020, houdende de toepassing van de verhoging van de dagprijs vanaf 1 september 2020 overeenkomstig de indexaanpassing.

 

Feitelijk

 

De dagprijs van het dagverzorgingscentrum 't Gastenhuis kan geïndexeerd worden.

 

Consumptie-index maart 2017=  128,41

Consumptie-index maart 2018=  130,20

Consumptie-index maart 2019=  133,23

Consumptie-index maart 2020=  134,06

Consumptie-index maart 2021=  135,26

Verhogingspercentage=    0,90%

 

Besluit:

Met 23 ja-stemmen (Koenraad Van Elsen, Peter Verbiest, Hendrik De Baerdemaeker, Sigrid Goethals, Jan De Backer, Geert Heyvaert, Joris Van Den Cruijce, Edwin Fabri, Johan De Rop, Yoeri Vastersavendts, Kristof Gaublomme, Tim Lengeler, Edward Van Keer, Marie-Berthe Wyns, Katleen Meersseman, Guy De Bondt, Niel Delgouffe, Danny Van Hemelrijck, Finke Jacobs, Johan Berben, Chris Lanssens, Laura Casagrande en Cecile Sillis), 5 onthoudingen (Willy Michiels, Erik Beunckens, Theo Hamers, Gilbert Verdoodt en Chris De Knop)

 

 

Enig art. : De raad voor maatschappelijk welzijn beslist de dagprijs van het dagverzorgingscentrum ’t Gastenhuis te indexeren met het percentage dat overeenkomt met een lineaire aanpassing van de prijzen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en dit vanaf 1 september 2021.

 

Dagprijs

Huidige prijs

Nieuwe prijs

Verhoging

 

 

 

 

inwoner Asse

25,74 euro

25,97 euro

0,23 euro

niet-inwoner Asse

27,98 euro

28,23 euro

0,25 euro

 

 

Publicatiedatum: 02/09/2021
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.